Van 25-7-2014 t/m 11-8-2015 maakten wij een lange reis, waaronder door dit land.
Hier vind je de gehele route van dit jaar fietsen.
Hier vind je de gehele route van dit jaar fietsen.
Maleisië
27-10-2014
Singapore was de grote stad met de malls en de flatgebouwen. Maar het begon wel een beetje te kriebelen. We waren er aan toe om weer verder te fietsen; we hadden meer dan een week niet gefietst. Zaterdagmiddag heeft H. ruim de tijd genomen om de route uit te stippelen om Singapore uit te komen. Op zijn stuur is een GPS geïnstalleerd en met behulp van de computer kan hij van te voren de route installeren. Het werkt prima. We fietsten dan ook behoorlijk snel de stad uit. Het waren drukke wegen in Singapore met veel verkeerslichten. Hoe verder we het centrum uitreden des te groter en imposanter werden de flatgebouwen. Na 26 kilometer kwamen we bij de grens waar we binnen mum van tijd klaar waren. Exit-stempel van Singapore in ons paspoort en vervolgens kregen we een visum voor 90 dagen voor Maleisië. Meer dan genoeg tijd om het land te bezichtigen. Maleïsie bestaat uit twee delen, het oostelijk deel op het eiland Borneo en het westelijk deel grenst in het zuiden aan Singapore en in het noorden aan Thailand. Wij doorkruisen het westelijk deel. De eerste 30 kilometer in Maleisië fietsten we over een autosnelweg. Het verkeer raasde ons links en rechts voorbij. Rijden op een autosnelweg betekent ook dat je je aan de regels van het snelverkeer moet houden. Het in- en uitvoegen was vaak lastig, ook het inschatten hoe snel een auto rijdt. We hebben één keer een afslag gemist, dat betekent dan ook dat je enkele kilometers moet doorfietsen om te kunnen keren en naar de juiste afslag te fietsen. Eenmaal van de autosnelweg af werd het rustiger op de weg en hadden we ook de tijd om rond te kijken en te genieten van de omgeving. De wegen in Singapore en Maleisië zijn uitstekend onderhouden en 90 tot 100 km per dag fietsen is hier dan ook prima te doen. Het landschap is licht glooiend. Na een kleine klim van ongeveer drie minuten, zoeven we met een snelheid van minstens 40 kilometer per uur omlaag. De omgeving is heel groen. Veel palmbomen (palmolie-plantages), bananenbomen en andere groene bomen en struiken.
Singapore en ook Maleisië bestaat uit twee werelden. De inside- en outside world. Inside zijn de hotelkamers, de grote shoppingmalls en restaurants. Door de airconditioning heerst hier een lekker klimaat. Maar eenmaal buiten omarmt de vochtige warmte je en begin je zonder noemenswaardige inspanning al te zweten. Na een paar kilometer fietsen voel je al zweetdruppels over je rug naar beneden glijden en een paar kilometer verder, als H. zijn fietspetje is verzadigd, vallen de zweetdruppels van zijn klep op zijn stuur. Aan het einde van de fietstocht zijn onze shirts doorweekt en is een douche meer dan welkom. Een paar weken geleden is hier het regenseizoen begonnen. Op onze eerste dag maakte we al kennis met de regenbuien. We hadden in een eettentje langs de weg gegeten en stonden op het punt om verder te fietsen toen plots de regen met bakken uit de lucht viel. Snel plaatsten we de fietsen ook onder het afdak en wachtten we ongeveer 15 minuten. De lucht klaarde weer op, de zon begon weer te schijnen en wij fietsten (droog) verder.
Singapore was de grote stad met de malls en de flatgebouwen. Maar het begon wel een beetje te kriebelen. We waren er aan toe om weer verder te fietsen; we hadden meer dan een week niet gefietst. Zaterdagmiddag heeft H. ruim de tijd genomen om de route uit te stippelen om Singapore uit te komen. Op zijn stuur is een GPS geïnstalleerd en met behulp van de computer kan hij van te voren de route installeren. Het werkt prima. We fietsten dan ook behoorlijk snel de stad uit. Het waren drukke wegen in Singapore met veel verkeerslichten. Hoe verder we het centrum uitreden des te groter en imposanter werden de flatgebouwen. Na 26 kilometer kwamen we bij de grens waar we binnen mum van tijd klaar waren. Exit-stempel van Singapore in ons paspoort en vervolgens kregen we een visum voor 90 dagen voor Maleisië. Meer dan genoeg tijd om het land te bezichtigen. Maleïsie bestaat uit twee delen, het oostelijk deel op het eiland Borneo en het westelijk deel grenst in het zuiden aan Singapore en in het noorden aan Thailand. Wij doorkruisen het westelijk deel. De eerste 30 kilometer in Maleisië fietsten we over een autosnelweg. Het verkeer raasde ons links en rechts voorbij. Rijden op een autosnelweg betekent ook dat je je aan de regels van het snelverkeer moet houden. Het in- en uitvoegen was vaak lastig, ook het inschatten hoe snel een auto rijdt. We hebben één keer een afslag gemist, dat betekent dan ook dat je enkele kilometers moet doorfietsen om te kunnen keren en naar de juiste afslag te fietsen. Eenmaal van de autosnelweg af werd het rustiger op de weg en hadden we ook de tijd om rond te kijken en te genieten van de omgeving. De wegen in Singapore en Maleisië zijn uitstekend onderhouden en 90 tot 100 km per dag fietsen is hier dan ook prima te doen. Het landschap is licht glooiend. Na een kleine klim van ongeveer drie minuten, zoeven we met een snelheid van minstens 40 kilometer per uur omlaag. De omgeving is heel groen. Veel palmbomen (palmolie-plantages), bananenbomen en andere groene bomen en struiken.
Singapore en ook Maleisië bestaat uit twee werelden. De inside- en outside world. Inside zijn de hotelkamers, de grote shoppingmalls en restaurants. Door de airconditioning heerst hier een lekker klimaat. Maar eenmaal buiten omarmt de vochtige warmte je en begin je zonder noemenswaardige inspanning al te zweten. Na een paar kilometer fietsen voel je al zweetdruppels over je rug naar beneden glijden en een paar kilometer verder, als H. zijn fietspetje is verzadigd, vallen de zweetdruppels van zijn klep op zijn stuur. Aan het einde van de fietstocht zijn onze shirts doorweekt en is een douche meer dan welkom. Een paar weken geleden is hier het regenseizoen begonnen. Op onze eerste dag maakte we al kennis met de regenbuien. We hadden in een eettentje langs de weg gegeten en stonden op het punt om verder te fietsen toen plots de regen met bakken uit de lucht viel. Snel plaatsten we de fietsen ook onder het afdak en wachtten we ongeveer 15 minuten. De lucht klaarde weer op, de zon begon weer te schijnen en wij fietsten (droog) verder.
De bevolking in Maleisië is heel divers: Maleisiërs, Chinezen en Indiërs. Dat zie je ook terug in de religie. Je ziet hier moskeeën, kerken, Hindoetempels en Chinese Boeddhistische tempels. De tempels zien er imposant uit met opzichtige beelden in felle kleuren. Ook het straatbeeld is een afspiegeling van de diversiteit. Mondaine vrouwen in korte broeken, hemdjes en hoge hakken, maar ook gesluierde vrouwen. De meeste moslimas dragen hier een hoofddoek. De diversiteit van de kleding geldt ook voor mannen, van baseballpetje tot tulband.
Ook het eten is veelzijdig en reflecteert de verschillende culturen. Er zijn Indiase restaurants waar rijst, curry en lassie (een zoete yoghurtdrank) op het menu staan. Soms wordt het eten op een bananenblad opgediend. De Chinese keuken presenteert rijst, mihoen met kip, sojasaus en dat gekruid met sambal. Op de Maleisische menukaart staan bekende (Indonesische) gerechten zoals nasi goreng, pisang goreng (gebakken banaan) en saté. De porties zijn klein en in het begin hadden we hier moeite mee. Het gaf ons te weinig energie om een dag te fietsen. Het is hier gebruikelijk om, vijf tot zesmaal per dag, kleine porties te eten in plaats van drie keer een stevige maaltijd. Met name ’s ochtends is een bakje rijst onvoldoende. Als ontbijt eten we nu instant havermout pap aangemaakt met melkpoeder en water. En nu bestellen we in een restaurant gewoon een extra portie erbij!
In 1641 veroverden de Nederlanders de havenstad Malakka op de Portugezen. Ongeveer 150 jaar heersten de Nederlanders over de stad. Wie de stad in handen had, heerste ook over de zee van Malakka. De Nederlanders en met name de VOC hebben in Malakka hun sporen achtergelaten. Midden in de stad staat een imponerend koloniaal bestuursgebouw, het ‘Stadthuys’. Het gebouw uit 1650 is een kopie van het oude stadhuis van Hoorn. De belangrijkste straten uit het koloniale centrum heten Heerenstraat en Jonckerstraat met nog enkele huisjes in Nederlandse stijl. Eén huisje is onlangs gerestaureerd, inclusief een typische (oud) Nederlandse deur. Het bovenste gedeelte van de deur is apart te openen van het onderste zodat het huis ook als stal kan worden gebruikt. Er is ook nog een kerkhof waar Nederlandse VOC-kooplieden zijn begraven. Vandaag de dag is het oude centrum van Malakka een plek voor massatoerisme. Veel buitenlanders bezoeken Malakka, maar ook veel Maleisiërs bezoeken in het weekend de stad. De hotels houden er ook een weekendtarief op na. Voor het ‘Stadthuys’ ziet de straat zwart van de fietsrikshaws. Eigenlijk is het beter om te schrijven: ziet de straat rose van de fietsrikshaws. De rikshaws zijn versierd met bloemen en slingers en velen zijn versierd in ‘Hello Kitty motief’. Voor een paar Ringgit word je door het centrum gefietst. We zijn twee dagen in Malakka gebleven. Op verschillende plaatsen staan billboards om de slachtoffers van vlucht MH17 te herdenken.
7-11-2014
Jungle
Via Jerantut zijn we naar Kuala Tahan gefietst. Dit plaatsje is de uitvalbasis voor Taman Negra, een nationaal park. Het plaatsje is helemaal ingericht voor de toerist. Er zijn veel hotelletjes, restaurantjes met westerse menukaart, reisbureautjes die jungletours en night-safari’s aanbieden en niet te vergeten de souveniershops. Vanaf Kuala Tahan heb je een mooi zicht op de rivier Sungai Tembeling met aan de overkant het park. Voor de ontdekkingsreizigers zijn er verschillende trekkingen mogelijk onder leiding van een gids. Voor de minder avontuurlijke reizigers (in dit geval wij dus) zijn er in het park wandeltochten uitgezet. Onmogelijk om te verdwalen. De populairste wandeling is de ‘canopy’. Dit is een wandeling over smalle loopbruggen tussen hoge bomen. Je loopt, op wel 20 meter hoogte, op een smalle plank die met touwen vastgemaakt is aan de bomen. Je hebt, vanuit boven, een mooi uitzicht over de jungle. H. liep relaxed over de brug en maakte wat foto's, terwijl K. angstig over de brug liep (hoogtevrees) hopende dat er niets zou gebeuren. Iedere kraak van het hout of de touwen maakte haar angstiger. In de middag zijn we nog een stuk langs de rivier gelopen. We hadden onze zwemkleding meegenomen maar het geelbruine water in de rivier zag er niet uitnodigend uit om er een duik in te nemen. We hadden een aardig guesthouse in Kuala Tahan. Een klein hutje, gemaakt van bamboe, tussen de bomen. Het was de eerste keer dat we sliepen zonder airconditioning. En dat hebben we geweten. Ondanks dat de ventilator op volle toeren draaide bleef het er benauwd en klam. ‘s Nachts schrokken wij wakker van de regendruppels die op het dak kletterden. Deze tropische regenbui gaf enigszins verkoeling maar lang duurde dit niet. Geen airconditioning, maar er was wel een WIFI-zone. Doordat er geen AC was sliepen we onder een klamboe om ons te beschermen tegen de muggen.
Jungle
Via Jerantut zijn we naar Kuala Tahan gefietst. Dit plaatsje is de uitvalbasis voor Taman Negra, een nationaal park. Het plaatsje is helemaal ingericht voor de toerist. Er zijn veel hotelletjes, restaurantjes met westerse menukaart, reisbureautjes die jungletours en night-safari’s aanbieden en niet te vergeten de souveniershops. Vanaf Kuala Tahan heb je een mooi zicht op de rivier Sungai Tembeling met aan de overkant het park. Voor de ontdekkingsreizigers zijn er verschillende trekkingen mogelijk onder leiding van een gids. Voor de minder avontuurlijke reizigers (in dit geval wij dus) zijn er in het park wandeltochten uitgezet. Onmogelijk om te verdwalen. De populairste wandeling is de ‘canopy’. Dit is een wandeling over smalle loopbruggen tussen hoge bomen. Je loopt, op wel 20 meter hoogte, op een smalle plank die met touwen vastgemaakt is aan de bomen. Je hebt, vanuit boven, een mooi uitzicht over de jungle. H. liep relaxed over de brug en maakte wat foto's, terwijl K. angstig over de brug liep (hoogtevrees) hopende dat er niets zou gebeuren. Iedere kraak van het hout of de touwen maakte haar angstiger. In de middag zijn we nog een stuk langs de rivier gelopen. We hadden onze zwemkleding meegenomen maar het geelbruine water in de rivier zag er niet uitnodigend uit om er een duik in te nemen. We hadden een aardig guesthouse in Kuala Tahan. Een klein hutje, gemaakt van bamboe, tussen de bomen. Het was de eerste keer dat we sliepen zonder airconditioning. En dat hebben we geweten. Ondanks dat de ventilator op volle toeren draaide bleef het er benauwd en klam. ‘s Nachts schrokken wij wakker van de regendruppels die op het dak kletterden. Deze tropische regenbui gaf enigszins verkoeling maar lang duurde dit niet. Geen airconditioning, maar er was wel een WIFI-zone. Doordat er geen AC was sliepen we onder een klamboe om ons te beschermen tegen de muggen.
Keuze aan lekkernijen
Iedere dag staan we bloot aan een heleboel verleidingen. Naast heerlijk eten, zijn er hier namelijk heel veel lekkere hapjes te koop. Allerlei verschillende nootjes, koekjes met kokos, gedroogde vruchten, zoete gestoomde rijsthapjes, homemade aardbeien ijs, gefrituurde banaan, gebakken pannenkoekjes gevuld met pinda stukjes en mais, saté met kokos etc. Waar we in Tadjikistan nog weleens een Snickers kochten hebben we nu met elkaar afgesproken alleen nog maar lokale lekkernijen te kopen onder de 2 RM (dat is 0,50 eurocent). Zo kunnen we allerlei lokale lekkernijen proberen. Daar waar je kunt eten kun je ook drinken. In grote exotisch ogende plastic cocktailbekers wordt verse orange-juice, heerlijk kokossap en versgeperst mangosap geserveerd. Aangelengd met veel water en een berg ijsklonten en natuurlijk een rietje.
Tijdens ons verblijf in Kuala Lipis, een heel gezellig levendig stadje, liepen we op de wekelijkse vrijdagavond night market. Meer dan de helft van de markt bestond uit eetkraamjes: sate, broodjes hamburger, gebakken kip, vis, toetjes, popcorn. En ook een heleboel drankjes: coconut-shake, verschillende smaken fruitsapjes zoals appels, sinaasappels, mango, ook ijsthee en ijskoffie met veel suiker en nog meer ijsklontjes. Onder het mom van ‘een andere cultuur proeven’ hebben we verschillende lekkernijen gegeten. Dit keer bleven we niet onder de 2 RM!
Iedere dag staan we bloot aan een heleboel verleidingen. Naast heerlijk eten, zijn er hier namelijk heel veel lekkere hapjes te koop. Allerlei verschillende nootjes, koekjes met kokos, gedroogde vruchten, zoete gestoomde rijsthapjes, homemade aardbeien ijs, gefrituurde banaan, gebakken pannenkoekjes gevuld met pinda stukjes en mais, saté met kokos etc. Waar we in Tadjikistan nog weleens een Snickers kochten hebben we nu met elkaar afgesproken alleen nog maar lokale lekkernijen te kopen onder de 2 RM (dat is 0,50 eurocent). Zo kunnen we allerlei lokale lekkernijen proberen. Daar waar je kunt eten kun je ook drinken. In grote exotisch ogende plastic cocktailbekers wordt verse orange-juice, heerlijk kokossap en versgeperst mangosap geserveerd. Aangelengd met veel water en een berg ijsklonten en natuurlijk een rietje.
Tijdens ons verblijf in Kuala Lipis, een heel gezellig levendig stadje, liepen we op de wekelijkse vrijdagavond night market. Meer dan de helft van de markt bestond uit eetkraamjes: sate, broodjes hamburger, gebakken kip, vis, toetjes, popcorn. En ook een heleboel drankjes: coconut-shake, verschillende smaken fruitsapjes zoals appels, sinaasappels, mango, ook ijsthee en ijskoffie met veel suiker en nog meer ijsklontjes. Onder het mom van ‘een andere cultuur proeven’ hebben we verschillende lekkernijen gegeten. Dit keer bleven we niet onder de 2 RM!
Onderweg
Onderweg zien we regelmatig vrachtauto's die hout vervoeren. Er wordt hier veel hout gekapt, met name teakhout bestemd voor de export naar o.a. Europa.
We zijn van Kuala Tahan naar Kuala Lipis gefietst. Het eerste gedeelte gingen we met de fiets op de boot. Een tocht van dik twee uur bracht ons naar Tembeling en vanuit daar zijn we naar Kuala Lipis gefietst. Vervolgens zijn we naar de Cameron Highlands gefietst. Een toeristische plek en niet op de laatste plaats voor de koele temperatuur. Een verademing bij de vochtige klamme warmte nabij de jungle. Om daar te komen hebben we wel meer dan duizend meter geklommen, vandaar de naam Highlands! Sinds een paar jaar zijn de Cameron Highlands bereikbaar vanaf Kuala Lipis over een nieuwe weg, dwars door de jungle. Dit is het gebied van de Orang Asli, de oorspronkelijke bewoners van Maleisië. Een aantal dorpjes met traditionele paalwoningen heeft plaats moeten maken voor deze weg. De overheid heeft voor deze mensen nieuwe huisjes laten neerzetten langs de nieuwe weg. Ongeveer twintig dezelfde huisjes, netjes op een rij met een klein tuintje er voor. Huisjes met stromend water en elektriciteit, maar weinig uitstraling.
Thee plantages
De Cameron Highlands staan bekend om de vele theeplantages. Deze zijn in de 19de eeuw aangelegd door de Engelsen. We fietsten op een zondag langs de theeplantage en bezoekerscentrum van Bharat-thee. Een populair zondagsuitje, het was er heel druk. Op onze 'rustdag' in Tana Rata hebben een fietstochtje gaan maken naar en door de theeplantages van Boh-thee. Langs smalle weggetjes, bergop bereikte we plantages. We hadden een prachtig uitzicht op de groene terrassen met theeplanten. Van bovenaf zie je de paadjes die door de theeplanten lopen als een groen mozaïek. De fabriek was op de maandag gesloten, maar er waren wel mensen aan het werk om de ‘thee te plukken’. Met een soort heggenschaar met een bak eronder knipten ze de bladeren aan de top af en gooiden de bladeren over hun hoofd in een grote rieten mand die over hun schouders hing. Deze regio zit vol met ‘bezienswaardigheden’: een farm waar je zelf aardbeien mag plukken, een cactustuin, een vlindertuin, de theehuizen en heel heel veel souveniersstalletjes. Alle georganiseerde tours maken een route langs deze bezienswaardigheden. Daarom hebben we op de terugweg ook nog een aardbeienyoghurt en een aardbeienijsje gegeten, uiteraard bereid met verse aardbeien uit de farm.
De Cameron Highlands staan bekend om de vele theeplantages. Deze zijn in de 19de eeuw aangelegd door de Engelsen. We fietsten op een zondag langs de theeplantage en bezoekerscentrum van Bharat-thee. Een populair zondagsuitje, het was er heel druk. Op onze 'rustdag' in Tana Rata hebben een fietstochtje gaan maken naar en door de theeplantages van Boh-thee. Langs smalle weggetjes, bergop bereikte we plantages. We hadden een prachtig uitzicht op de groene terrassen met theeplanten. Van bovenaf zie je de paadjes die door de theeplanten lopen als een groen mozaïek. De fabriek was op de maandag gesloten, maar er waren wel mensen aan het werk om de ‘thee te plukken’. Met een soort heggenschaar met een bak eronder knipten ze de bladeren aan de top af en gooiden de bladeren over hun hoofd in een grote rieten mand die over hun schouders hing. Deze regio zit vol met ‘bezienswaardigheden’: een farm waar je zelf aardbeien mag plukken, een cactustuin, een vlindertuin, de theehuizen en heel heel veel souveniersstalletjes. Alle georganiseerde tours maken een route langs deze bezienswaardigheden. Daarom hebben we op de terugweg ook nog een aardbeienyoghurt en een aardbeienijsje gegeten, uiteraard bereid met verse aardbeien uit de farm.
Verrassings-zaterdag
Tijdens deze reis worden we vaak op zaterdag ‘verrast’ of gebeuren er dingen die we niet verwachtten. Zo werden we eens uitgenodigd voor een feestje in Tadjikistan, sliepen we in een mooi (te) duur hotel in Bishkek en nog een aantal andere ervaringen.
De zaterdag op weg naar de Camaron Highlands was ook zo’n zaterdag. We planden de tocht van van Kuala Lipis naar Tanah Rata. Een lange tocht van 135 kilometer, want onderweg waren er geen overnachtingsmogelijkheden en kamperen in deze vochtigheid en hitte met kans op een tropische regenbui zagen we niet zo zitten. Om 6.15 vertrokken we in het donker vanuit Kuala Lipis. De temperatuur is dan nog lekker en de eerste 20 kilometers gingen dan ook snel. We zagen de zon opkomen en passeerden het laatste dorpje voordat we aan de nieuwe weg begonnen. Het was een brede weg met weinig verkeer. Echter net op de dag dat wij er fietsten had de ‘Ferrariclub Maleisië’ besloten om een tocht langs deze weg te maken. Met brullende motors passeerden meer dan 40 Ferrari’s. Langs deze weg was overigens geen enkel teken van leven, geen huisjes, geen restaurantjes, laat staan een hotelletje of andere slaapgelegenheid.
Om 15.00 uur zagen we een klein winkeltje met souvenirs. Onder het afdak dronken we wat water uit onze thermofles. Uit het niets begon het hard te regenen. Snel zetten we onze fietsen ook onder het afdak en keken elkaar aan: wat te doen? We hadden te weinig energie om nog 20 km met een stevige klim te fietsen naar het volgende dorpje. Vertwijfeld keken we elkaar aan. Een jongeman sprak wat Engels en onze fietsen trokken meteen de aandacht. In gebrekkig Engels vroeg hij uit welk land we komen, waar we hadden gefietst, waar we heen wilden en natuurlijk ook hoe duur onze fietsen zijn. We vroegen hem of we deze nacht misschien onder het afdak van de winkel zouden mogen slapen. Voorzichtig probeerden we het uit te leggen. Een overkapping zou al genoeg zijn; we konden onze matjes opblazen en koud zou het toch niet zijn. En onze fietsen zouden ook droog kunnen staan. De man reageerde in gebrekkig Engels dat het niet mogelijk was. Hij zei dat we misschien wel in de school zouden kunnen slapen. Hij reed op zijn brommertje vooruit en wij volgden hem. Hij sprak iemand aan en wees ons uiteindelijk op een verlaten gebouwtje met gebroken ramen. In eerste instantie zagen we dat wel zitten. Een dak boven ons hoofd en de fietsen die we binnen zouden kunnen zetten. Eenmaal binnen, zagen we overal glas. We vroegen hem of hij een bezem had. Toen kwam er een auto voorbij met een man die beter Engels sprak. Hij stelde zich voor als John en nodigde ons uit bij hem thuis; we zouden daar wel kunnen kamperen. Het was nog wel 3 km omhoog. In eerste instantie zagen we dat niet zo zitten maar uiteindelijk zijn we toch meegegaan. Die man bleek sinds een aantal maanden ‘Cameron Highlands Rain Forest Inn’ te runnen.
Een leuke plek aan een waterval/riviertje met picknicktafels etc. Overdag komen hier Maleisiërs tijdens een dagje uit. Hij zei ons dat we niet hoefden te betalen en we zouden onder het afdak van de buitenkeuken ons tentje mogen opzetten. Fijn! Hij vertelde ook dat hij nog andere gasten had en dat zij die avond een maaltijd zouden krijgen die op traditionele manier bereid zou worden. We mochten wel even gaan kijken en foto’s maken. Eenmaal boven ontmoeten we de andere gasten. Een groep van 12 Maleisiërs en een Amerikaan; een divers groepje. Meteen wilden ze met ons op de foto. Ze vonden ons reuze interessant; twee Nederlanders op de fiets. Aangezien het al 17 uur was geweest en het over 2 uur donker zou zijn, gingen we weer naar beneden om onze tent op te zetten onder het afdak van de buitenkeuken. Meteen daarna kwam John ons vertellen dat we door de groep Maleisiërs uitgenodigd waren om met hen te eten. Fijn! Nog nadenkend over waar we de scheerlijnen aan vast zouden maken, kwam een man van de groep Maleisiërs ons zeggen dat ze nog een kamer over hadden (ze hadden de hele locatie afgehuurd) en dat wij die wel mochten gebruiken. Fijn!
En zo zaten we na een uur in een bamboe huisje (voorzien van matrassen, dekbedden, handdoeken, klamboe en compleet met waterkoker en oploskoffie) en later te eten en te kletsen met de mensen van dit bonte gezelschap die een ‘dagje uit waren’. Het gezelschap bestond uit een zangdocente, Chinese opera (voor kenners: de Cantoneese variant) een paar van haar studenten en hun partners. Daarnaast was er een Amerikaan (op zijn 15de naar USA geëmigreerd vanuit Hong Kong) die fan is van deze Chinese opera. Hij chat al 5 jaar met een van de studenten en kwam nu een concert bezoeken.
Het eten was heerlijk. De rijst was op traditionele wijze klaar gemaakt. De rijst wordt eerst in bananenbladeren gedraaid. Deze pakketjes worden vervolgens in een holle bamboetak gestopt en worden bij een vuur gaar gestoomd. Daarnaast was er vis, eieren, yucca, knollen en andere vruchten die we al vaker op de markt hadden gezien.
Na het eten werd er een kleine laptop tevoorschijn gehaald met opnames van hun opera optredens maar dan in karaoke versie. En zo werden we de hele avond ‘geëntertaind’ met live opera zang.
We lieten het maar over ons heen komen. En zo stonden wij dus de volgende ochtend ook om 6.45 AM paraat om een excursie te maken naar een uitzichtpunt om te zien hoe de wolken over de bergen trekken. We voelden ons net echte toeristen.
En zo werd het weer een verrassings-zaterdag; grensverleggend. Van het idee van slapen onder een afdak van een winkel, tot slapen in een bamboe huisje, een traditioneel bereide maaltijd en gezelligheid met de operazangeressen.
Tijdens deze reis worden we vaak op zaterdag ‘verrast’ of gebeuren er dingen die we niet verwachtten. Zo werden we eens uitgenodigd voor een feestje in Tadjikistan, sliepen we in een mooi (te) duur hotel in Bishkek en nog een aantal andere ervaringen.
De zaterdag op weg naar de Camaron Highlands was ook zo’n zaterdag. We planden de tocht van van Kuala Lipis naar Tanah Rata. Een lange tocht van 135 kilometer, want onderweg waren er geen overnachtingsmogelijkheden en kamperen in deze vochtigheid en hitte met kans op een tropische regenbui zagen we niet zo zitten. Om 6.15 vertrokken we in het donker vanuit Kuala Lipis. De temperatuur is dan nog lekker en de eerste 20 kilometers gingen dan ook snel. We zagen de zon opkomen en passeerden het laatste dorpje voordat we aan de nieuwe weg begonnen. Het was een brede weg met weinig verkeer. Echter net op de dag dat wij er fietsten had de ‘Ferrariclub Maleisië’ besloten om een tocht langs deze weg te maken. Met brullende motors passeerden meer dan 40 Ferrari’s. Langs deze weg was overigens geen enkel teken van leven, geen huisjes, geen restaurantjes, laat staan een hotelletje of andere slaapgelegenheid.
Om 15.00 uur zagen we een klein winkeltje met souvenirs. Onder het afdak dronken we wat water uit onze thermofles. Uit het niets begon het hard te regenen. Snel zetten we onze fietsen ook onder het afdak en keken elkaar aan: wat te doen? We hadden te weinig energie om nog 20 km met een stevige klim te fietsen naar het volgende dorpje. Vertwijfeld keken we elkaar aan. Een jongeman sprak wat Engels en onze fietsen trokken meteen de aandacht. In gebrekkig Engels vroeg hij uit welk land we komen, waar we hadden gefietst, waar we heen wilden en natuurlijk ook hoe duur onze fietsen zijn. We vroegen hem of we deze nacht misschien onder het afdak van de winkel zouden mogen slapen. Voorzichtig probeerden we het uit te leggen. Een overkapping zou al genoeg zijn; we konden onze matjes opblazen en koud zou het toch niet zijn. En onze fietsen zouden ook droog kunnen staan. De man reageerde in gebrekkig Engels dat het niet mogelijk was. Hij zei dat we misschien wel in de school zouden kunnen slapen. Hij reed op zijn brommertje vooruit en wij volgden hem. Hij sprak iemand aan en wees ons uiteindelijk op een verlaten gebouwtje met gebroken ramen. In eerste instantie zagen we dat wel zitten. Een dak boven ons hoofd en de fietsen die we binnen zouden kunnen zetten. Eenmaal binnen, zagen we overal glas. We vroegen hem of hij een bezem had. Toen kwam er een auto voorbij met een man die beter Engels sprak. Hij stelde zich voor als John en nodigde ons uit bij hem thuis; we zouden daar wel kunnen kamperen. Het was nog wel 3 km omhoog. In eerste instantie zagen we dat niet zo zitten maar uiteindelijk zijn we toch meegegaan. Die man bleek sinds een aantal maanden ‘Cameron Highlands Rain Forest Inn’ te runnen.
Een leuke plek aan een waterval/riviertje met picknicktafels etc. Overdag komen hier Maleisiërs tijdens een dagje uit. Hij zei ons dat we niet hoefden te betalen en we zouden onder het afdak van de buitenkeuken ons tentje mogen opzetten. Fijn! Hij vertelde ook dat hij nog andere gasten had en dat zij die avond een maaltijd zouden krijgen die op traditionele manier bereid zou worden. We mochten wel even gaan kijken en foto’s maken. Eenmaal boven ontmoeten we de andere gasten. Een groep van 12 Maleisiërs en een Amerikaan; een divers groepje. Meteen wilden ze met ons op de foto. Ze vonden ons reuze interessant; twee Nederlanders op de fiets. Aangezien het al 17 uur was geweest en het over 2 uur donker zou zijn, gingen we weer naar beneden om onze tent op te zetten onder het afdak van de buitenkeuken. Meteen daarna kwam John ons vertellen dat we door de groep Maleisiërs uitgenodigd waren om met hen te eten. Fijn! Nog nadenkend over waar we de scheerlijnen aan vast zouden maken, kwam een man van de groep Maleisiërs ons zeggen dat ze nog een kamer over hadden (ze hadden de hele locatie afgehuurd) en dat wij die wel mochten gebruiken. Fijn!
En zo zaten we na een uur in een bamboe huisje (voorzien van matrassen, dekbedden, handdoeken, klamboe en compleet met waterkoker en oploskoffie) en later te eten en te kletsen met de mensen van dit bonte gezelschap die een ‘dagje uit waren’. Het gezelschap bestond uit een zangdocente, Chinese opera (voor kenners: de Cantoneese variant) een paar van haar studenten en hun partners. Daarnaast was er een Amerikaan (op zijn 15de naar USA geëmigreerd vanuit Hong Kong) die fan is van deze Chinese opera. Hij chat al 5 jaar met een van de studenten en kwam nu een concert bezoeken.
Het eten was heerlijk. De rijst was op traditionele wijze klaar gemaakt. De rijst wordt eerst in bananenbladeren gedraaid. Deze pakketjes worden vervolgens in een holle bamboetak gestopt en worden bij een vuur gaar gestoomd. Daarnaast was er vis, eieren, yucca, knollen en andere vruchten die we al vaker op de markt hadden gezien.
Na het eten werd er een kleine laptop tevoorschijn gehaald met opnames van hun opera optredens maar dan in karaoke versie. En zo werden we de hele avond ‘geëntertaind’ met live opera zang.
We lieten het maar over ons heen komen. En zo stonden wij dus de volgende ochtend ook om 6.45 AM paraat om een excursie te maken naar een uitzichtpunt om te zien hoe de wolken over de bergen trekken. We voelden ons net echte toeristen.
En zo werd het weer een verrassings-zaterdag; grensverleggend. Van het idee van slapen onder een afdak van een winkel, tot slapen in een bamboe huisje, een traditioneel bereide maaltijd en gezelligheid met de operazangeressen.
Overnachten
Iedere keer als we in een plaats aankomen, zoeken we naar een hotel. H. ‘regelt’ dat eigenlijk altijd. Hij gaat naar binnen en vraagt of er een kamer beschikbaar is. Hij vraagt de prijs en gaat naar de kamer kijken. Hier in Maleisië permitteren we ons een wat duurdere kamer met airco, want we merken dat als we niet goed slapen (door de hitte) we niet fit genoeg zijn om te fietsen. Ook voelen we dat we geen ‘backpackers’ meer zijn, dus de echte budget hotels (kleine basic kamertjes zonder raam en gedeelde sanitaire voorzieningen) proberen we over te slaan. Als er overeenstemming is over de prijs van de hotelkamer, vraagt H. of onze fietsen binnen in het hotel kunnen staan. Vaak is dat geen probleem en wordt onze fiets gewoon in de lobby gezet of er is een bagagehok beschikbaar waar ze kunnen staan. Een enkele keer nemen we de fiets mee in de hotelkamer. Dat we de fietsen mee naar binnen mogen nemen, levert soms wel even lastige situaties op. Bijvoorbeeld als we eerst de fietsen over een (of meerdere) trap(pen) naar binnen moeten sjouwen. Maar we hebben dit er voor over; i.v.m. diefstal willen we ze niet buiten laten staan en ook voor de fiets zelf is het beter als ie binnen (en droog) staat. Een keer liep het heel raar, in Gua Musang. We waren al min of meer ingecheckt, de fietsen stonden in de hal, klaar om afgeladen te worden toen de manager (eigenaar?) naar ons kwam en zei dat de fietsen buiten moesten staan. Ook na lang aandringen bleef ze bij haar standpunt. We pakte ons boeltje bij elkaar en gingen naar een ander hotel. Gelukkig is dit een uitzondering.
Vaak vragen lokale mensen ons hoeveel onze fietsen kosten. Om bedragen te ontwijken zeggen we meestal dat de fiets ‘a present of our parents’ is en dat we niet weten hoeveel hij heeft gekost. Meestal wordt er dan niet meer doorgevraagd. Een enkele keer merkt iemand op dat onze ouders vast erg vermogend zijn..
Iedere keer als we in een plaats aankomen, zoeken we naar een hotel. H. ‘regelt’ dat eigenlijk altijd. Hij gaat naar binnen en vraagt of er een kamer beschikbaar is. Hij vraagt de prijs en gaat naar de kamer kijken. Hier in Maleisië permitteren we ons een wat duurdere kamer met airco, want we merken dat als we niet goed slapen (door de hitte) we niet fit genoeg zijn om te fietsen. Ook voelen we dat we geen ‘backpackers’ meer zijn, dus de echte budget hotels (kleine basic kamertjes zonder raam en gedeelde sanitaire voorzieningen) proberen we over te slaan. Als er overeenstemming is over de prijs van de hotelkamer, vraagt H. of onze fietsen binnen in het hotel kunnen staan. Vaak is dat geen probleem en wordt onze fiets gewoon in de lobby gezet of er is een bagagehok beschikbaar waar ze kunnen staan. Een enkele keer nemen we de fiets mee in de hotelkamer. Dat we de fietsen mee naar binnen mogen nemen, levert soms wel even lastige situaties op. Bijvoorbeeld als we eerst de fietsen over een (of meerdere) trap(pen) naar binnen moeten sjouwen. Maar we hebben dit er voor over; i.v.m. diefstal willen we ze niet buiten laten staan en ook voor de fiets zelf is het beter als ie binnen (en droog) staat. Een keer liep het heel raar, in Gua Musang. We waren al min of meer ingecheckt, de fietsen stonden in de hal, klaar om afgeladen te worden toen de manager (eigenaar?) naar ons kwam en zei dat de fietsen buiten moesten staan. Ook na lang aandringen bleef ze bij haar standpunt. We pakte ons boeltje bij elkaar en gingen naar een ander hotel. Gelukkig is dit een uitzondering.
Vaak vragen lokale mensen ons hoeveel onze fietsen kosten. Om bedragen te ontwijken zeggen we meestal dat de fiets ‘a present of our parents’ is en dat we niet weten hoeveel hij heeft gekost. Meestal wordt er dan niet meer doorgevraagd. Een enkele keer merkt iemand op dat onze ouders vast erg vermogend zijn..
21-11-2014
We zijn van midden-Maleisië naar de westkust gefietst. In Georgetown zijn we een paar dagen gebleven, onder andere om ons visum voor Thailand te regelen. Via Alor Setar zijn we naar de grens met Thailand gefietst.
We zijn van midden-Maleisië naar de westkust gefietst. In Georgetown zijn we een paar dagen gebleven, onder andere om ons visum voor Thailand te regelen. Via Alor Setar zijn we naar de grens met Thailand gefietst.
20-10-2014 t/m 13-11-2014
Route in Maleisie:
Kulai – Yong Peng - Melaka – Temerloh – Jerantut - Kuala Tahan – Kuala Lipis – Cameron Highlands (Tana Rata) – Gua Musang – Dabong – Jeli – Gerik – George town - Alor Setar
Bekijk de route via wikiloc: Maleisië
Route in Maleisie:
Kulai – Yong Peng - Melaka – Temerloh – Jerantut - Kuala Tahan – Kuala Lipis – Cameron Highlands (Tana Rata) – Gua Musang – Dabong – Jeli – Gerik – George town - Alor Setar
Bekijk de route via wikiloc: Maleisië
Wil je meer foto's zien van Maleisie? Klik dan hier.