Van 25-7-2014 t/m 11-8-2015 maakten wij een lange reis, waaronder door dit land.
Hier vind je de gehele route van dit jaar fietsen.
Hier vind je de gehele route van dit jaar fietsen.
India (Sikkim en West Bengal)
9-5-2015
Terug in India
De zon schijnt fel als we de laatste kilometers in Bangladesh fietsen. De laatste dagen hebben we alles geregeld om Bangladesh te mogen verlaten. In sommige landen moet je op het vliegveld een ‘departure-taks’ betalen. In Bangladesh moet dat ook bij de landgrenzen. Dit moet echter gebeuren bij een bank en kan niet bij de grens zelf. Omdat bij sommige grensposten geen bank is en de banken op vrijdag en zaterdag gesloten zijn, vergt dit enige voorbereiding. Enkele dagen voordat we de grens over willen naar India, hebben we bij de Sonamibank in Lalmonirhat ‘travellerstax’ betaald om het land te mogen verlaten. We kregen een bewijs van betaling dat we bij de douane moeten overhandigen. Ons laatste kleingeld aan Takas zetten we, bij het laatste dorp voor de grens, om in snoepjes en koekjes. Met de twee paspoorten in de hand loop ik (H) het kantoortje van de douane binnen. Binnen zijn er verschillende rommelige kantoortjes en een man gebaart dat ik aan een bureau moet gaan zitten. Ik krijg een stapeltje formulieren naar mij toegeschoven. De man wil natuurlijk dat ik de formulieren invul, maar ik maak ook op dat hij geld wil. Niet zo zeer bakshees, maar we moeten weer belasting betalen. Ik probeer hem duidelijk te maken dat ik het al heb betaald maar de man houdt stug vol dat dit andere belasting is. Het ziet er officieel uit, maar wijs geworden door de ervaringen in Bangladesh schuif ik de formulieren weg en loop naar het andere kantoortje waar drie medewerkers van de douane zitten. Uitvoerig bekijken ze de paspoorten totdat de man van de belastingen weer binnenkomt, enigszins gepikeerd. De man overlegt met de douaniers. In goed Engels zegt één van de douaniers dat deze belasting anders is dan die we al hebben betaald en dat het geen oplichting is want iedereen moet dit betalen. Gelukkig hebben we nog wat Takas over en keurig betaal ik de laatste verplichtingen in Bangladesh. We krijgen de exit-stempel en fietsen naar de grens. Aan de kant van India moeten we even zoeken naar het kantoortje van de douane. Na ook hier de verplichte formaliteiten te hebben afgerond zijn we nu weer terug in India.
Onze plannen
Vanaf de grens met Bangladesh fietsen we in twee dagen naar Siliguri. De staat West-Bengal is vlak en de wegen zijn goed dus we kunnen goed doorfietsen. In Siliguri moeten we ook gaan nadenken over het vervolg van onze reis. Verschillende scenario’s hebben we bekeken. Zo wilden we eerst naar Iran vliegen om vanuit daar richting Turkije te fietsen. Maar we krijgen het visum voor Iran niet rond. Een andere optie was om rechtstreeks vanuit Siliguri naar Istanbul te vliegen maar dat betekent dat we eerst een binnenlandse vlucht naar New Delhi moeten nemen om vervolgens verder te kunnen vliegen. Na lang wikken en wegen hebben we besloten om vanuit Siliguri met de trein (op 23 mei) naar New Delhi te reizen om vanuit daar (op 28 mei) naar Tbilisi (Georgië) te vliegen. Vanuit daar fietsen we dan richting Armenië en Turkije.
Met nieuwe plannen fietsen we vanuit Siliguri naar het noorden. De staat West-Bengal is vlak maar in de verte doemen de bergen op van de staat Sikkim. Deze staat ligt ingeklemd tussen Nepal in het westen, Tibet (China) in het noorden en Bhutan in het oosten. Het is een geliefd vakantieoord voor Indiërs omdat het hoog in de bergen ligt en het er koel is. We weten inmiddels wat bergen zijn en hoe we ze moeten bedwingen. Het plan is dat we in twee dagen via Mirik naar Darjeeling fietsen. Op de GPS is het profiel duidelijk. Naar Mirik is vijftig kilometer en we moeten vanuit een hoogte van 100 meter stijgen naar een dikke 1500 meter. Als we de drukke stad hebben verlaten fietsen we over een goede weg met weinig verkeer. Langs de weg staan bomen en het is er groen. We genieten volop. Maar na tien kilometer maken we ons zorgen. De bergen van Sikkim lijken niet dichterbij te komen. Pas na 25 kilometer, op 250 meter hoogte begint de weg te stijgen. De eerste drie kilometers zijn nog geleidelijk, om onze kuitspieren op te warmen, maar daarna wordt het een steile klim. Met een gemiddelde van meer dan 6 procent klimmen we omhoog. Sommige stukken zijn zelfs meer dan 10 procent. Met een gemiddelde van minder dan 5 kilometer per uur draaien we de haarspeldbochten door. Anders dan de bergen die we elders hebben gehad blijft het klimmen, nergens even een vlak stuk of een stukje dalen. Om de veertig minuten staan we even stil om bij te komen, dat hebben we al lang niet meer gehad. Na twee uurtjes komen we aan de noordkant van de berg en fietsen we in de schaduw. Het wordt frisser en even later fietsen we in een dikke mist. Het zicht beperkt zich tot minder dan vijf meter. We stoppen om onze fietslampen aan te zetten en om onze regenjassen aan te doen. Het miezert en we krijgen het koud. Stug blijven we doortrappen, bocht na bocht na bocht. Totdat in een bocht een aantal auto’s staan met een paar eetkraampjes. In de bocht heb je een mooi zicht over de bergen maar door de mist zie je niets. Wel is er warme koffie en thee en zijn er momo’s, gestoomde deegballen, gevuld met groente. Het smaakt ons goed. Na een lange rust stappen we weer op de fiets. Volgens de eigenaar van het eetstalletje is het nog een paar kilometer klimmen en is het verder relatief vlak. Na twintig minuten fors klimmen bereiken we de top en weer een uur verder bereiken we verkleumd Mirik. De eerste berg sinds weken is bedwongen.
Terug in India
De zon schijnt fel als we de laatste kilometers in Bangladesh fietsen. De laatste dagen hebben we alles geregeld om Bangladesh te mogen verlaten. In sommige landen moet je op het vliegveld een ‘departure-taks’ betalen. In Bangladesh moet dat ook bij de landgrenzen. Dit moet echter gebeuren bij een bank en kan niet bij de grens zelf. Omdat bij sommige grensposten geen bank is en de banken op vrijdag en zaterdag gesloten zijn, vergt dit enige voorbereiding. Enkele dagen voordat we de grens over willen naar India, hebben we bij de Sonamibank in Lalmonirhat ‘travellerstax’ betaald om het land te mogen verlaten. We kregen een bewijs van betaling dat we bij de douane moeten overhandigen. Ons laatste kleingeld aan Takas zetten we, bij het laatste dorp voor de grens, om in snoepjes en koekjes. Met de twee paspoorten in de hand loop ik (H) het kantoortje van de douane binnen. Binnen zijn er verschillende rommelige kantoortjes en een man gebaart dat ik aan een bureau moet gaan zitten. Ik krijg een stapeltje formulieren naar mij toegeschoven. De man wil natuurlijk dat ik de formulieren invul, maar ik maak ook op dat hij geld wil. Niet zo zeer bakshees, maar we moeten weer belasting betalen. Ik probeer hem duidelijk te maken dat ik het al heb betaald maar de man houdt stug vol dat dit andere belasting is. Het ziet er officieel uit, maar wijs geworden door de ervaringen in Bangladesh schuif ik de formulieren weg en loop naar het andere kantoortje waar drie medewerkers van de douane zitten. Uitvoerig bekijken ze de paspoorten totdat de man van de belastingen weer binnenkomt, enigszins gepikeerd. De man overlegt met de douaniers. In goed Engels zegt één van de douaniers dat deze belasting anders is dan die we al hebben betaald en dat het geen oplichting is want iedereen moet dit betalen. Gelukkig hebben we nog wat Takas over en keurig betaal ik de laatste verplichtingen in Bangladesh. We krijgen de exit-stempel en fietsen naar de grens. Aan de kant van India moeten we even zoeken naar het kantoortje van de douane. Na ook hier de verplichte formaliteiten te hebben afgerond zijn we nu weer terug in India.
Onze plannen
Vanaf de grens met Bangladesh fietsen we in twee dagen naar Siliguri. De staat West-Bengal is vlak en de wegen zijn goed dus we kunnen goed doorfietsen. In Siliguri moeten we ook gaan nadenken over het vervolg van onze reis. Verschillende scenario’s hebben we bekeken. Zo wilden we eerst naar Iran vliegen om vanuit daar richting Turkije te fietsen. Maar we krijgen het visum voor Iran niet rond. Een andere optie was om rechtstreeks vanuit Siliguri naar Istanbul te vliegen maar dat betekent dat we eerst een binnenlandse vlucht naar New Delhi moeten nemen om vervolgens verder te kunnen vliegen. Na lang wikken en wegen hebben we besloten om vanuit Siliguri met de trein (op 23 mei) naar New Delhi te reizen om vanuit daar (op 28 mei) naar Tbilisi (Georgië) te vliegen. Vanuit daar fietsen we dan richting Armenië en Turkije.
Met nieuwe plannen fietsen we vanuit Siliguri naar het noorden. De staat West-Bengal is vlak maar in de verte doemen de bergen op van de staat Sikkim. Deze staat ligt ingeklemd tussen Nepal in het westen, Tibet (China) in het noorden en Bhutan in het oosten. Het is een geliefd vakantieoord voor Indiërs omdat het hoog in de bergen ligt en het er koel is. We weten inmiddels wat bergen zijn en hoe we ze moeten bedwingen. Het plan is dat we in twee dagen via Mirik naar Darjeeling fietsen. Op de GPS is het profiel duidelijk. Naar Mirik is vijftig kilometer en we moeten vanuit een hoogte van 100 meter stijgen naar een dikke 1500 meter. Als we de drukke stad hebben verlaten fietsen we over een goede weg met weinig verkeer. Langs de weg staan bomen en het is er groen. We genieten volop. Maar na tien kilometer maken we ons zorgen. De bergen van Sikkim lijken niet dichterbij te komen. Pas na 25 kilometer, op 250 meter hoogte begint de weg te stijgen. De eerste drie kilometers zijn nog geleidelijk, om onze kuitspieren op te warmen, maar daarna wordt het een steile klim. Met een gemiddelde van meer dan 6 procent klimmen we omhoog. Sommige stukken zijn zelfs meer dan 10 procent. Met een gemiddelde van minder dan 5 kilometer per uur draaien we de haarspeldbochten door. Anders dan de bergen die we elders hebben gehad blijft het klimmen, nergens even een vlak stuk of een stukje dalen. Om de veertig minuten staan we even stil om bij te komen, dat hebben we al lang niet meer gehad. Na twee uurtjes komen we aan de noordkant van de berg en fietsen we in de schaduw. Het wordt frisser en even later fietsen we in een dikke mist. Het zicht beperkt zich tot minder dan vijf meter. We stoppen om onze fietslampen aan te zetten en om onze regenjassen aan te doen. Het miezert en we krijgen het koud. Stug blijven we doortrappen, bocht na bocht na bocht. Totdat in een bocht een aantal auto’s staan met een paar eetkraampjes. In de bocht heb je een mooi zicht over de bergen maar door de mist zie je niets. Wel is er warme koffie en thee en zijn er momo’s, gestoomde deegballen, gevuld met groente. Het smaakt ons goed. Na een lange rust stappen we weer op de fiets. Volgens de eigenaar van het eetstalletje is het nog een paar kilometer klimmen en is het verder relatief vlak. Na twintig minuten fors klimmen bereiken we de top en weer een uur verder bereiken we verkleumd Mirik. De eerste berg sinds weken is bedwongen.
Bureaucratie
Na twee dagen klimmen bereiken we Darjeeling, bekend van de thee. Een druk stadje in West-Bengal op de weg naar Sikkim.
In de koloniale tijd was Calcutta het administratieve centrum maar in de hete zomermaanden werd dit verplaatst naar het koele Darjeeling. Een aantal grote koloniale gebouwen zijn een herinnering aan deze periode. De bureaucratie is ook niets veranderd. We moeten een permit regelen om in Zuid-Sikkim te mogen reizen. In het noorden van Sikkim mag je niet onafhankelijk reizen, laat staan fietsen. Eerst moeten we ons registeren bij de foreign-registration: een klein kantoortje aan de zuidkant van Darjeeling. We vullen het papierwerk in en vervolgens worden we verwezen naar de Superintendend Police. We lopen door het stadje, een steile weg omhoog. Verschillende keren vragen we of we wel goed lopen, nergens staan er bordjes. Na meer dan een half uur lopen maken we ons zorgen, het kan toch niet zo ver zijn? Een vriendelijke man wijst ons naar een gebouw, enkele tientallen meters omlaag, daar moeten we zijn. Ook in het gebouw moeten we nog even zoeken waar we precies moeten zijn. Maar uiteindelijk vinden we het loket waar we de permit kunnen regelen. Naast het loket hangt een bordje met de tekst ‘Sikkim Permit’. We krijgen een grote stempel in ons paspoort en mogen vijftien dagen in Sikkim verblijven. Ons verzoek om een permit van dertig dagen te krijgen wordt geweigerd. De beambte zegt dat we in Sikkim het visum met nog vijftien dagen kunnen verlengen, maar waar dat kan weet hij ook niet. Dat betekent dat we een paar dagen later in Sikkim weer de Indische bureaucratie moeten bedwingen. In de buurt van Pelling wordt na een stapel papierwerk ons visum verlengd tot totaal dertig dagen.
Na twee dagen klimmen bereiken we Darjeeling, bekend van de thee. Een druk stadje in West-Bengal op de weg naar Sikkim.
In de koloniale tijd was Calcutta het administratieve centrum maar in de hete zomermaanden werd dit verplaatst naar het koele Darjeeling. Een aantal grote koloniale gebouwen zijn een herinnering aan deze periode. De bureaucratie is ook niets veranderd. We moeten een permit regelen om in Zuid-Sikkim te mogen reizen. In het noorden van Sikkim mag je niet onafhankelijk reizen, laat staan fietsen. Eerst moeten we ons registeren bij de foreign-registration: een klein kantoortje aan de zuidkant van Darjeeling. We vullen het papierwerk in en vervolgens worden we verwezen naar de Superintendend Police. We lopen door het stadje, een steile weg omhoog. Verschillende keren vragen we of we wel goed lopen, nergens staan er bordjes. Na meer dan een half uur lopen maken we ons zorgen, het kan toch niet zo ver zijn? Een vriendelijke man wijst ons naar een gebouw, enkele tientallen meters omlaag, daar moeten we zijn. Ook in het gebouw moeten we nog even zoeken waar we precies moeten zijn. Maar uiteindelijk vinden we het loket waar we de permit kunnen regelen. Naast het loket hangt een bordje met de tekst ‘Sikkim Permit’. We krijgen een grote stempel in ons paspoort en mogen vijftien dagen in Sikkim verblijven. Ons verzoek om een permit van dertig dagen te krijgen wordt geweigerd. De beambte zegt dat we in Sikkim het visum met nog vijftien dagen kunnen verlengen, maar waar dat kan weet hij ook niet. Dat betekent dat we een paar dagen later in Sikkim weer de Indische bureaucratie moeten bedwingen. In de buurt van Pelling wordt na een stapel papierwerk ons visum verlengd tot totaal dertig dagen.
Aardbeving
Rinchingpong is een klein plaatsje op de weg naar Pelling. Na een korte tocht fietsen we aan het einde van de ochtend het dorpje binnen. Het is te ver om in een keer door te fietsen naar Pelling en de donkere grijze wolken beloven weinig goeds. We besluiten om er een nachtje te blijven en nadat we ons hebben geïnstalleerd in een basic hotelletje gaan we wat eten. In een klein en donker ‘fastfoodrestaurant’ drinken we een kopje thee en eten we vegetable chowmein (noodles). Als ik (H.) bij het luikje van de keuken sta om af te rekenen, voel ik het trillen onder mijn benen. Enkele seconden schudt de betonnen vloer heen en weer. Een rare gewaarwording, het lijkt alsof ik geen controle meer heb over mijn benen. Verschrikt kijk ik om me heen en besef dat het een aardbeving is. Snel lopen we, met het personeel van het restaurant, naar buiten. Er komen meer mensen uit hun huis. We wachten af wat er nog meer gaat gebeuren. Maar een tweede schok blijft uit. De mensen die buiten in groepjes met elkaar staan te praten proberen ons duidelijk te maken dat het een aardbeving is maar verder weten zij het ook niet. Als we later de heuvels in lopen op weg naar een klooster hebben we het over de aardbeving en welke gevolgen dit kan hebben voor ons. ’s Avonds dringt de omvang van de ramp pas goed tot ons door als we de beelden op TV zien. Een Indiase nieuwszender brengt op sensationele wijze het nieuws. Korte filmpjes van ingestorte gebouwen en reddingswerkers die slachtoffers uit het puin halen worden constant herhaald. Onder in beeld loopt een tekst met de laatste update van het nieuws en daarbij de vraag hoe goed India is voorbereid op aardbevingen. Nepal is getroffen door een aardbeving van 6.7 op de schaal van Richter. Het epicentrum ligt tussen Kathmandu en Pokhara. Hemelsbreed is dit ongeveer driehonderd kilometer van ons vandaan.
Zondagmiddag voelen we weer een aardbeving. Het is een naschok, maar voor ons gevoel was deze heviger dan de eerste. Op onze hotelkamer op de tweede verdieping schudde de vloer. Met de beelden van Nepal voor onze ogen rennen we de trappen af naar beneden waar we gelaten afwachten wat er gaat gebeuren. Maar ook nu blijft een tweede schok uit. Het personeel van het hotel brengt ons op de hoogte van het laatste nieuws in Nepal. Een dag later voelen we weer een naschok en ook dan lopen we naar buiten. De aardbeving heeft een enorme impact op de bevolking van Sikkim. Er wonen veel Nepalezen hier en Nepalees is voor veel mensen in Sikkim hun moedertaal. In een klein dorpje hing een poster op een deur met de tekst, ‘stay strong Nepal’ met daarbij een aantal foto’s van de ramp. Ook zagen we een aantal banners waar aandacht wordt gevraagd voor de ramp en dat Sikkim een team van reddingswerkers naar Nepal heeft gestuurd.
Rinchingpong is een klein plaatsje op de weg naar Pelling. Na een korte tocht fietsen we aan het einde van de ochtend het dorpje binnen. Het is te ver om in een keer door te fietsen naar Pelling en de donkere grijze wolken beloven weinig goeds. We besluiten om er een nachtje te blijven en nadat we ons hebben geïnstalleerd in een basic hotelletje gaan we wat eten. In een klein en donker ‘fastfoodrestaurant’ drinken we een kopje thee en eten we vegetable chowmein (noodles). Als ik (H.) bij het luikje van de keuken sta om af te rekenen, voel ik het trillen onder mijn benen. Enkele seconden schudt de betonnen vloer heen en weer. Een rare gewaarwording, het lijkt alsof ik geen controle meer heb over mijn benen. Verschrikt kijk ik om me heen en besef dat het een aardbeving is. Snel lopen we, met het personeel van het restaurant, naar buiten. Er komen meer mensen uit hun huis. We wachten af wat er nog meer gaat gebeuren. Maar een tweede schok blijft uit. De mensen die buiten in groepjes met elkaar staan te praten proberen ons duidelijk te maken dat het een aardbeving is maar verder weten zij het ook niet. Als we later de heuvels in lopen op weg naar een klooster hebben we het over de aardbeving en welke gevolgen dit kan hebben voor ons. ’s Avonds dringt de omvang van de ramp pas goed tot ons door als we de beelden op TV zien. Een Indiase nieuwszender brengt op sensationele wijze het nieuws. Korte filmpjes van ingestorte gebouwen en reddingswerkers die slachtoffers uit het puin halen worden constant herhaald. Onder in beeld loopt een tekst met de laatste update van het nieuws en daarbij de vraag hoe goed India is voorbereid op aardbevingen. Nepal is getroffen door een aardbeving van 6.7 op de schaal van Richter. Het epicentrum ligt tussen Kathmandu en Pokhara. Hemelsbreed is dit ongeveer driehonderd kilometer van ons vandaan.
Zondagmiddag voelen we weer een aardbeving. Het is een naschok, maar voor ons gevoel was deze heviger dan de eerste. Op onze hotelkamer op de tweede verdieping schudde de vloer. Met de beelden van Nepal voor onze ogen rennen we de trappen af naar beneden waar we gelaten afwachten wat er gaat gebeuren. Maar ook nu blijft een tweede schok uit. Het personeel van het hotel brengt ons op de hoogte van het laatste nieuws in Nepal. Een dag later voelen we weer een naschok en ook dan lopen we naar buiten. De aardbeving heeft een enorme impact op de bevolking van Sikkim. Er wonen veel Nepalezen hier en Nepalees is voor veel mensen in Sikkim hun moedertaal. In een klein dorpje hing een poster op een deur met de tekst, ‘stay strong Nepal’ met daarbij een aantal foto’s van de ramp. Ook zagen we een aantal banners waar aandacht wordt gevraagd voor de ramp en dat Sikkim een team van reddingswerkers naar Nepal heeft gestuurd.
Bergen
Sikkim is een kleine staat en de afstanden tussen de stadjes en kloosters zijn relatief klein. Maar….. het zijn de bergen die ervoor zorgen dat een afstand van een paar kilometer hemelsbreed, met fiets of auto, uren kan duren. De ene dag klimmen we via haarspeldbochten meer dan 1200 meter om de volgende dag weer flink te dalen. Het zijn steile wegen, soms meer dan 10 procent. Afdalen is alleen maar een kwestie van remmen en goed sturen om de slechte gedeelten in de weg te ontwijken. Op de smalle wegen kunnen de auto’s elkaar nauwelijks passeren, laat staan als er een fietser in de buurt is.
De uitzichten, voor zover niet belemmerd door de wolken, zijn adembenemend. We zien kleine dorpjes waar de huizen tegen een berg op zijn gebouwd, een verticaal dorp als het ware, en regelmatig zien we in de verte de besneeuwde bergtoppen van het Himalayagebergte. De Khangchendzonga-berg in Sikkim is de derde hoogste berg ter wereld. Ook zien we groene rijstterrassen tegen de berg op en de theeplantages waar vrouwen steil tegen de berg oplopen om thee te plukken. In de dalen zien we de rivieren en deze zijn voor ons een richtpunt. Zodra we een rivier met een brug zijn overgestoken is weer klimmen geblazen.
De temperatuur varieert enorm, boven de 1600 meter is het fris, en fietsen we vaak in de mist. In de middag regent het er vaak. In de dalen schijnt de zon volop en is het benauwd.
De bevolking is een mengeling van Tibetanen, Nepalezen en ‘traditionele Indiers’. De Tibetanen zijn te herkennen aan hun brede jukbenen, een Mongools uiterlijk en de vrouwen dragen gestreepte schorten over hun rokken. Nepalese mannen zijn te herkennen aan hun typische hoedje. In de grotere plaatsen wonen vooral Indiërs. Er zijn ook veel Indische toeristen die de hitte ontvluchten, in bijvoorbeeld Calcutta stijgt de temperatuur nu al boven de 35 graden. Deze toeristen zijn vaak te herkennen aan de grote camera’s die ze om hun nek hebben hangen waarmee ze heuse fotosessies maken.
Sikkim is een kleine staat en de afstanden tussen de stadjes en kloosters zijn relatief klein. Maar….. het zijn de bergen die ervoor zorgen dat een afstand van een paar kilometer hemelsbreed, met fiets of auto, uren kan duren. De ene dag klimmen we via haarspeldbochten meer dan 1200 meter om de volgende dag weer flink te dalen. Het zijn steile wegen, soms meer dan 10 procent. Afdalen is alleen maar een kwestie van remmen en goed sturen om de slechte gedeelten in de weg te ontwijken. Op de smalle wegen kunnen de auto’s elkaar nauwelijks passeren, laat staan als er een fietser in de buurt is.
De uitzichten, voor zover niet belemmerd door de wolken, zijn adembenemend. We zien kleine dorpjes waar de huizen tegen een berg op zijn gebouwd, een verticaal dorp als het ware, en regelmatig zien we in de verte de besneeuwde bergtoppen van het Himalayagebergte. De Khangchendzonga-berg in Sikkim is de derde hoogste berg ter wereld. Ook zien we groene rijstterrassen tegen de berg op en de theeplantages waar vrouwen steil tegen de berg oplopen om thee te plukken. In de dalen zien we de rivieren en deze zijn voor ons een richtpunt. Zodra we een rivier met een brug zijn overgestoken is weer klimmen geblazen.
De temperatuur varieert enorm, boven de 1600 meter is het fris, en fietsen we vaak in de mist. In de middag regent het er vaak. In de dalen schijnt de zon volop en is het benauwd.
De bevolking is een mengeling van Tibetanen, Nepalezen en ‘traditionele Indiers’. De Tibetanen zijn te herkennen aan hun brede jukbenen, een Mongools uiterlijk en de vrouwen dragen gestreepte schorten over hun rokken. Nepalese mannen zijn te herkennen aan hun typische hoedje. In de grotere plaatsen wonen vooral Indiërs. Er zijn ook veel Indische toeristen die de hitte ontvluchten, in bijvoorbeeld Calcutta stijgt de temperatuur nu al boven de 35 graden. Deze toeristen zijn vaak te herkennen aan de grote camera’s die ze om hun nek hebben hangen waarmee ze heuse fotosessies maken.
Vlaggen en kloosters
Naast Hindoes zijn hier ook veel Boeddhisten. We hebben enkele Boeddhistische kloosters bezocht (o.a. Tashiding en Rumtek). Als we zo’n klooster naderen zien we zogenaamde gebedsvlaggetjes langs de weg. Tientallen bamboestokken staan naast elkaar en aan iedere bamboestok zit een witte vlag waar boeddhistische gebeden op staan. Soms ook meters lange slingers van kleine gekleurde vlaggetjes met gebeden. Deze hangen niet alleen bij de kloosters maar ook in straten en bij woonhuizen. Het ziet er fleurig uit, maar na verloop van tijd worden de witte vlaggetjes grauw en verkleuren de gekleurde vlaggetjes.
Naast Hindoes zijn hier ook veel Boeddhisten. We hebben enkele Boeddhistische kloosters bezocht (o.a. Tashiding en Rumtek). Als we zo’n klooster naderen zien we zogenaamde gebedsvlaggetjes langs de weg. Tientallen bamboestokken staan naast elkaar en aan iedere bamboestok zit een witte vlag waar boeddhistische gebeden op staan. Soms ook meters lange slingers van kleine gekleurde vlaggetjes met gebeden. Deze hangen niet alleen bij de kloosters maar ook in straten en bij woonhuizen. Het ziet er fleurig uit, maar na verloop van tijd worden de witte vlaggetjes grauw en verkleuren de gekleurde vlaggetjes.
De boeddhistische kloosters zijn toeristische bezienswaardigheden, echter de meeste kloosters lijken verlaten. We dwalen dan eventjes door de gebouwen en maken een paar foto’s. Interessanter is het als er monniken in het klooster zijn. In Rumtek waren monniken een dans aan het repeteren. Vijftig monniken stonden in een grote cirkel terwijl ze op de maat van een grote trom en zang logge bewegingen met hun benen en armen maakten.
Naast de gebedsvlaggetjes hangen er ook gebedsmolens in de kloosters. Dit zijn grote ronde ‘tonnen’, vaak met fleurige kleuren waar je aan kunt draaien. Bij grote kloosters hangen er soms wel meer dan honderd van deze gebedsmolens achter elkaar. De grootte kan ook variëren, van 50 centimeter tot wel twee meter.
Naast de gebedsvlaggetjes hangen er ook gebedsmolens in de kloosters. Dit zijn grote ronde ‘tonnen’, vaak met fleurige kleuren waar je aan kunt draaien. Bij grote kloosters hangen er soms wel meer dan honderd van deze gebedsmolens achter elkaar. De grootte kan ook variëren, van 50 centimeter tot wel twee meter.
Boeddha-park
In Ravangla bezochten we het ‘Boeddha-park’. Een enorm Boeddhabeeld in een park. (Onder)in het beeld is een klein museum met, hoe kan het ook anders, Boeddhabeelden en muurschilderijen waarop het leven van boeddha wordt weergegeven.
In Ravangla bezochten we het ‘Boeddha-park’. Een enorm Boeddhabeeld in een park. (Onder)in het beeld is een klein museum met, hoe kan het ook anders, Boeddhabeelden en muurschilderijen waarop het leven van boeddha wordt weergegeven.
Vakantie-gevoel
Na Bangladesh voelt deze staat in India als een verademing. We komen hier in de bergen helemaal tot rust. We genieten van het fietsen door de bergen en kunnen rustig rondlopen in de stadjes zonder dat er zich een menigte om ons heen verzamelt. Het klimmen tegen de steile bergen op is soms flink zweten, maar als we daarna rustig een theetje kunnen drinken met uitzicht over de vallei, geeft dat ons een echt ‘vakantie-gevoel’.
26-5-2015
Enkele foto's gemaakt in de stad Siliguri.
Na Bangladesh voelt deze staat in India als een verademing. We komen hier in de bergen helemaal tot rust. We genieten van het fietsen door de bergen en kunnen rustig rondlopen in de stadjes zonder dat er zich een menigte om ons heen verzamelt. Het klimmen tegen de steile bergen op is soms flink zweten, maar als we daarna rustig een theetje kunnen drinken met uitzicht over de vallei, geeft dat ons een echt ‘vakantie-gevoel’.
26-5-2015
Enkele foto's gemaakt in de stad Siliguri.
15-4-2015 t/m 28-5-2015
Route:
Maynaguri (WB) – Siliguri (WB) – Mirik (WB) – Darjeeling (WB) – Jorethang (S) – Soreng (S) – Rinchingpong (S) – Pelling (S) – Khecheopalri lake (S) – Yuksom (S) – Tashiding (S) – Ravangla (S) – Singtam (S) – Rumtek (S) – Gangtok (S) – Phodong (S) – Mangan (S) – Singtam (S) – Payong (S) – Lava (WB) – Kalimpong (WB) – Siliguri (WB) - Delhi
S =Sikkim
W = West Bengal
Bekijk de route via wikiloc: India Sikkim
Route:
Maynaguri (WB) – Siliguri (WB) – Mirik (WB) – Darjeeling (WB) – Jorethang (S) – Soreng (S) – Rinchingpong (S) – Pelling (S) – Khecheopalri lake (S) – Yuksom (S) – Tashiding (S) – Ravangla (S) – Singtam (S) – Rumtek (S) – Gangtok (S) – Phodong (S) – Mangan (S) – Singtam (S) – Payong (S) – Lava (WB) – Kalimpong (WB) – Siliguri (WB) - Delhi
S =Sikkim
W = West Bengal
Bekijk de route via wikiloc: India Sikkim