Van 25-7-2014 t/m 11-8-2015 maakten wij een lange reis, waaronder door dit land.
Hier vind je de gehele route van dit jaar fietsen.
Hier vind je de gehele route van dit jaar fietsen.
India (North East States)
15-2-2015
Het passeren van de grens Myanmar-India
Myanmar opent zich langzaam naar de rest van de wereld, te beginnen met de buurlanden. Tot enkele maanden geleden was de grens tussen Myanmar en India gesloten voor buitenlandse toeristen. In het voorjaar van 2014 kwamen de eerste verhalen op internet van fietsers die de grens wel mochten passeren. Een mooie gelegenheid om door het noord westen van Myanmar te fietsen en de ‘northeast states’ van India.
In Yangon hadden we bij een reisbureau een permit geregeld om de grens over te mogen. Deze permit zou klaarliggen in Tamu, het grensdorpje. In Tamu regelde de contactpersoon van het reisbureau onze papieren, twee velletjes papier geschreven in Birmees, zouden ons toestemming geven de grens over te gaan.
De volgende ochtend ging onze contactpersoon mee naar het immigratiekantoor en daar maakten de officials de papieren in orde. De permit bleek ook al gefaxt/gemaild naar het immigratiekantoor, dus dat was goed geregeld. Na een half uurtje kregen we de exit stempel en fietsen we over de ‘Myanmar-India friendship bridge’ naar India.
De Indiase immigratie was nog niet open. Er is een tijdverschil van een uur en in de anderhalf uur die we moesten wachten konden we onze horloges goed zetten en de spiegels van de fiets weer aan de andere kant van het stuur monteren. Die dag kreeg de politie/douane hoog bezoek van een minister. Het kantoor werd zorgvuldig gecontroleerd op explosieven. Zwaarbewapende mannen in uniform met honden liepen nerveus door het kantoor. Na het invullen van diverse formulieren stonden we uiteindelijk weer buiten, welkom in India!
Hernieuwde kennismaking met India
De grensovergang nam behoorlijk wat tijd in beslag dus we besloten om in Moreh, het grensplaatsje aan de kant van India, één nacht te overnachten. De eigenaar van de Sangai Lodge (lees: zeer primitief basic guesthouse voor 1.50 euro p.p.) ontving ons vriendelijk en vertelde dat hij het afgelopen jaar al vele fietsers heeft ontvangen. Hij gaf ons ook informatie over de weg die ons nog te wachten stond. In het guesthouse sliepen ook veel lokale handelaren en families. Moreh heeft een internationale markt waar de toerist niet mag komen. Naar verluid worden hier naast de gebruikelijke marktspullen ook wapens en munitie verkocht. Die nacht was het erg onrustig: de hele nacht roepende en pratende mensen, gorgelend, hoestend en spugend liepen de gasten naar de wc. Om 3.00 uur in de ochtend stonden de eerste mensen met veel kabaal op om zich klaar te maken om naar de markt te gaan. Welkom in India.
De hoofdstad van Manipur, Imphal, is 120 km van Moreh: te ver om in één dag te fietsen.
Op onze eerste fietsdag in India fietsten we een prachtige tocht omhoog in de bergen. Na nog geen 20 minuten fietsen stopten we bij een checkpoint waar onze paspoorten en visums werden gecontroleerd. Toen we weer wilden opstappen haastte een militair zich vanuit de barakken naar ons toe. We moesten meekomen, voor thee en ontbijt. Het ontbijt hadden we net op en sloegen we beleefd af maar het kopje thee was heerlijk. De thee hier is aangelengd met veel melk en nog meer suiker. We mochten geen foto maken van de vriendelijke militairen maar ze hebben wel foto’s van ons gemaakt voor een muurschildering: ‘Friends of the hill people’.
Het passeren van de grens Myanmar-India
Myanmar opent zich langzaam naar de rest van de wereld, te beginnen met de buurlanden. Tot enkele maanden geleden was de grens tussen Myanmar en India gesloten voor buitenlandse toeristen. In het voorjaar van 2014 kwamen de eerste verhalen op internet van fietsers die de grens wel mochten passeren. Een mooie gelegenheid om door het noord westen van Myanmar te fietsen en de ‘northeast states’ van India.
In Yangon hadden we bij een reisbureau een permit geregeld om de grens over te mogen. Deze permit zou klaarliggen in Tamu, het grensdorpje. In Tamu regelde de contactpersoon van het reisbureau onze papieren, twee velletjes papier geschreven in Birmees, zouden ons toestemming geven de grens over te gaan.
De volgende ochtend ging onze contactpersoon mee naar het immigratiekantoor en daar maakten de officials de papieren in orde. De permit bleek ook al gefaxt/gemaild naar het immigratiekantoor, dus dat was goed geregeld. Na een half uurtje kregen we de exit stempel en fietsen we over de ‘Myanmar-India friendship bridge’ naar India.
De Indiase immigratie was nog niet open. Er is een tijdverschil van een uur en in de anderhalf uur die we moesten wachten konden we onze horloges goed zetten en de spiegels van de fiets weer aan de andere kant van het stuur monteren. Die dag kreeg de politie/douane hoog bezoek van een minister. Het kantoor werd zorgvuldig gecontroleerd op explosieven. Zwaarbewapende mannen in uniform met honden liepen nerveus door het kantoor. Na het invullen van diverse formulieren stonden we uiteindelijk weer buiten, welkom in India!
Hernieuwde kennismaking met India
De grensovergang nam behoorlijk wat tijd in beslag dus we besloten om in Moreh, het grensplaatsje aan de kant van India, één nacht te overnachten. De eigenaar van de Sangai Lodge (lees: zeer primitief basic guesthouse voor 1.50 euro p.p.) ontving ons vriendelijk en vertelde dat hij het afgelopen jaar al vele fietsers heeft ontvangen. Hij gaf ons ook informatie over de weg die ons nog te wachten stond. In het guesthouse sliepen ook veel lokale handelaren en families. Moreh heeft een internationale markt waar de toerist niet mag komen. Naar verluid worden hier naast de gebruikelijke marktspullen ook wapens en munitie verkocht. Die nacht was het erg onrustig: de hele nacht roepende en pratende mensen, gorgelend, hoestend en spugend liepen de gasten naar de wc. Om 3.00 uur in de ochtend stonden de eerste mensen met veel kabaal op om zich klaar te maken om naar de markt te gaan. Welkom in India.
De hoofdstad van Manipur, Imphal, is 120 km van Moreh: te ver om in één dag te fietsen.
Op onze eerste fietsdag in India fietsten we een prachtige tocht omhoog in de bergen. Na nog geen 20 minuten fietsen stopten we bij een checkpoint waar onze paspoorten en visums werden gecontroleerd. Toen we weer wilden opstappen haastte een militair zich vanuit de barakken naar ons toe. We moesten meekomen, voor thee en ontbijt. Het ontbijt hadden we net op en sloegen we beleefd af maar het kopje thee was heerlijk. De thee hier is aangelengd met veel melk en nog meer suiker. We mochten geen foto maken van de vriendelijke militairen maar ze hebben wel foto’s van ons gemaakt voor een muurschildering: ‘Friends of the hill people’.
We wisten dat er tot Imphal geen guesthouse of hotel zou zijn. Na 40 km fietsen en 800 meter stijgen bereikten we Tengnoupal, een klein dorpje tegen de berg gebouwd. We vroegen of we daar konden overnachten. Een politieagent ‘bekommerde’ zich om ons en na een tijdje rondvragen bood iemand ons ‘2 bedden’ aan. Een aardige familie, eigenaar van een klein winkeltje/theehuis, stelde zich voor. De zonen spraken zeer goed Engels. Voor het eerst in maanden voerden we een weer een gesprek in goed Engels met een ‘local’. We wisselden verhalen uit en zowel zij als wij genoten van het uitwisselen van cultuur etc. Deze familie is christelijk, net zoals 90% van de inwoners in de Northeast states van India. We bekeken foto’s van afgelopen kerst en concludeerden dat de christelijke gebruiken in Nederland en India niet zoveel van elkaar verschillen. We werden ontzettend verwend. Mensen stonden bij wijze van spreken in de rij om ons te trakteren. Terwijl de ene agent thee voor ons bestelde, kocht een andere een lokale lekkernij voor ons en kregen we van een paar vrouwen een plaatselijke lekkernij aangeboden. In een klein stuk krantenpapier dat tot een puntzakje was gedraaid zaten groene zaadjes. De vrouwen maakte het gebaar van eten en overmoedig nam H. een grote hap. Het was zeer pittig en na enkele seconden spuugde H. het uit op de grond tot groot plezier van de vrouwen en omstanders die begonnen te lachen. Later op de avond schotelde de moeder van de familie ons een heerlijke maaltijd voor: rijst, curries en een omelet. Toen we bijna klaar waren met eten, bood een agent ons ieder nog een omelet aan.
We sliepen heerlijk in de bedden die twee familieleden hadden afgestaan. ’s Ochtends werden we wakker van het kraaien van de haan. Het was zondagochtend en de familie ging, netjes aangekleed, naar de kerk. We zijn ook meegegaan. We liepen, net als veel andere inwoners van het dorp, naar de kerk van de baptistengemeente die prominent hoog op de heuvels staat, anderhalve kilometer van het centrum van het dorp. De mis, die om 7.00 uur begon, duurde een uur.
Na de mis wilden diverse mensen ons een hand geven. Blijkbaar vroeg iedereen aan onze gastfamilie wie wij waren. In dit dorp waren nog nooit buitenlanders blijven slapen, laat staan dat ze op zondagochtend de mis bijwoonden.
Na een lekker ontbijt, fietsen wij het dorp uit en passeerden nog een rooms katholiek kerkje. Na een klein stukje omhoog begonnen we aan een afdaling van 25 kilometer richting Imphal.
Onze eerste indruk van India is anders dan de gedachten die we hadden. Wat een gastvrije mensen in dit dorp.
We sliepen heerlijk in de bedden die twee familieleden hadden afgestaan. ’s Ochtends werden we wakker van het kraaien van de haan. Het was zondagochtend en de familie ging, netjes aangekleed, naar de kerk. We zijn ook meegegaan. We liepen, net als veel andere inwoners van het dorp, naar de kerk van de baptistengemeente die prominent hoog op de heuvels staat, anderhalve kilometer van het centrum van het dorp. De mis, die om 7.00 uur begon, duurde een uur.
Na de mis wilden diverse mensen ons een hand geven. Blijkbaar vroeg iedereen aan onze gastfamilie wie wij waren. In dit dorp waren nog nooit buitenlanders blijven slapen, laat staan dat ze op zondagochtend de mis bijwoonden.
Na een lekker ontbijt, fietsen wij het dorp uit en passeerden nog een rooms katholiek kerkje. Na een klein stukje omhoog begonnen we aan een afdaling van 25 kilometer richting Imphal.
Onze eerste indruk van India is anders dan de gedachten die we hadden. Wat een gastvrije mensen in dit dorp.
In Imphal, een stad, ervoeren we ook een ander India. We liepen ‘rustig’ over de markt, aten in schone eettentjes en werden door veel mensen vriendelijk aangesproken. ‘Hello Sir, where are you from?’. ‘Madam, can I help you?’. ‘Sir, happy journey’. K. werd aangesproken door mannen en ook werd haar de hand geschud. Onze ervaringen in andere delen van India, voornamelijk toeristische plekken, zijn anders.
Mensen willen hier ook allemaal met ons op de foto; zetten bijvoorbeeld stoelen voor onze fietsen (die in de lobby van het hotel staan), nemen plaats op de stoelen en maken een foto met hun mobieltje. Regelmatig krijgen we onderweg iets aangeboden, een fles water, twee eieren, een kopje thee. In deze Northeast states lijken de mensen rustiger, ze staren minder, de meerderheid is Christen en geen Hindoe en het lijkt hier schoner.
Omdat er na de spaakcontrole in Bangkok inmiddels al 4 spaken waren gebroken in H.’s achterwiel, bezochten we in Imphal de fietsenwinkel van een van de leden van ‘Pedal Attack’. Deze groep fietsers staat erom bekend graag andere fietsers te helpen. Een van de monteurs heeft een aantal spaken aangespannen en de kleine slag, die er was ontstaan doordat wij zelf 4 spaken hadden vervangen, is verdwenen. Hopelijk vanaf nu geen spaakbreuken meer.
Mensen willen hier ook allemaal met ons op de foto; zetten bijvoorbeeld stoelen voor onze fietsen (die in de lobby van het hotel staan), nemen plaats op de stoelen en maken een foto met hun mobieltje. Regelmatig krijgen we onderweg iets aangeboden, een fles water, twee eieren, een kopje thee. In deze Northeast states lijken de mensen rustiger, ze staren minder, de meerderheid is Christen en geen Hindoe en het lijkt hier schoner.
Omdat er na de spaakcontrole in Bangkok inmiddels al 4 spaken waren gebroken in H.’s achterwiel, bezochten we in Imphal de fietsenwinkel van een van de leden van ‘Pedal Attack’. Deze groep fietsers staat erom bekend graag andere fietsers te helpen. Een van de monteurs heeft een aantal spaken aangespannen en de kleine slag, die er was ontstaan doordat wij zelf 4 spaken hadden vervangen, is verdwenen. Hopelijk vanaf nu geen spaakbreuken meer.
3-3-2015
De 7 zusters
De Northeast states van India bestaan uit 7 staten: Manipur, Arunachal Pradesh, Assam, Nagaland, Tripora, Mizoram, Meghalaya. Er wonen totaal 45 miljoen mensen. Deze staten horen politiek gezien bij India maar ‘ze hangen er een beetje bij’. Ingeklemd tussen Bangladesh, Myanmar, Bhutan en China zijn ze slechts middels een smalle strook verbonden met de andere staten. In India worden deze staten ‘de 7 zusters’ genoemd maar het zijn zeker geen tweelingen. Onderling verschillen de staten enorm.
We kwamen vanuit Myanmar India binnen in Manipur en vervolgens schipperden we tussen Nagaland en Assam. De meerderheid van de bevolking van Manipur en Nagaland is christelijk terwijl de meerderheid van Assam Hindoeïstisch is.
Daarnaast staan de bergen van Nagaland in schril contrast met het vlakke land van Assam. We merken het verschil tussen deze twee staten ook in de kwaliteit van de wegen. In Assam zijn deze prima met goed onderhouden asfalt. Eenmaal de grens gepasseerd met Nagaland houdt de weg letterlijk en figuurlijk op. Grote gaten in het asfalt en op veel plaatsen is de weg ook letterlijk weg.
Na een lange tocht bergopwaarts kwamen we in Kohima, de hoofdstad van Nagaland. De stad waaiert uit over een aantal bergen. We logeerden in een basic hotel en na ons lekker te hebben opgefrist met koud water stonden we rond 17.30 uur buiten. Bepakt met onze zaklampen want rond 17.00 uur wordt het al donker en de elektriciteitsvoorziening hapert regelmatig. We zochten een restaurant. Tot onze verbazing waren alle winkels inmiddels gesloten. Eén klein restaurant was nog open maar na een kwartier begon het personeel de tafels schoon te maken en de grond aan te vegen. Een duidelijk teken voor ons dat we moesten vertrekken. In andere steden in Nagaland hadden we dezelfde ervaringen. Assam daarentegen bruist nog van leven na 18.00 uur, de markt wordt verlicht met zaklampen en op de grond verkopen vrouwen groenten en fruit bij kaarslicht.
Ook de mensen zijn verschillend wat het uiterlijk betreft. In Nagaland en Manipur hebben de inwoners een lichte huidskleur en lijken ze op Birmezen. In Assam wonen vooral Hindu’s, mensen die aansluiten bij het beeld dat we in Nederland hebben van Indiërs: donkere huidskleur en mager. De vrouwen lopen met een rode stip op hun voorhoofd in prachtige gekleurde sari’s. Maar hier wonen ook tribals, zoals in Nagaland.
We worden ook anders benaderd in Assam en Nagaland.
De Nagalanders, voormalige headhunters/tribals, zijn ontzettend vriendelijk en behulpzaam, maken een praatje en weten wat er speelt in de wereld. Ze benaderen ons met een zekere afstand, zeer respectvol. De Hindoes in Assam zijn ook belangstellend maar stellen vaak geen vragen. Als we onderweg ergens stoppen staan er binnen mum van tijd vijftien (of meer) belangstellenden, voornamelijk mannen, om ons heen. In een kring staan ze ons om ons heen en staren naar ons. Bewegingsloos en met een strak, emotieloos gezicht kijken ze ons aan. Tot het moment dat onze fietsen worden geïnspecteerd. Eén man wijst dan op onze fiets, vaak de riem (wij hebben geen ketting maar een riem op onze fiets) en dat lijkt wel het teken waarop ze hebben gewacht. De riem wordt aangeraakt, de spanning gecontroleerd, de handen worden op het zadel gelegd, de bel wordt bekeken, een enkeling houdt het stuur vast en soms probeert iemand de fiets zelfs op te tillen. Bijzonder interessant is de voorlamp en onze versnellingen. In het begin voelde het ongemakkelijk maar inmiddels zijn we er aan gewend. Wel houden we onze fietsen in de gaten want nadat we uitleg hebben gegeven over onze fiets komt de vraag of ze een rondje mogen fietsen. Het maakt niet uit dat de fiets van H. drie maten te groot is. Eén man, die met zijn kin net boven het stuur van de fiets van H. uitkwam gooide zijn been over de stang in een poging te gaan fietsen.
Een paar toeschouwers praten vaak wel Engels. Zij verontschuldigen zich dan voor diegenen die staren: ‘ze hebben nog nooit een buitenlander gezien’, ‘ze vinden jullie interessant’, ‘ze zijn blij dat ze jullie mogen ontmoeten’, ‘ze hebben nog nooit zo’n fiets gezien’. Dat laatste kan kloppen, want de mensen die hier fietsen, rijden rond op een ‘Hero cycle’, een Indiaas merk. Een oerdegelijke fiets met een prachtig zadel met een grote vering.
De 7 zusters
De Northeast states van India bestaan uit 7 staten: Manipur, Arunachal Pradesh, Assam, Nagaland, Tripora, Mizoram, Meghalaya. Er wonen totaal 45 miljoen mensen. Deze staten horen politiek gezien bij India maar ‘ze hangen er een beetje bij’. Ingeklemd tussen Bangladesh, Myanmar, Bhutan en China zijn ze slechts middels een smalle strook verbonden met de andere staten. In India worden deze staten ‘de 7 zusters’ genoemd maar het zijn zeker geen tweelingen. Onderling verschillen de staten enorm.
We kwamen vanuit Myanmar India binnen in Manipur en vervolgens schipperden we tussen Nagaland en Assam. De meerderheid van de bevolking van Manipur en Nagaland is christelijk terwijl de meerderheid van Assam Hindoeïstisch is.
Daarnaast staan de bergen van Nagaland in schril contrast met het vlakke land van Assam. We merken het verschil tussen deze twee staten ook in de kwaliteit van de wegen. In Assam zijn deze prima met goed onderhouden asfalt. Eenmaal de grens gepasseerd met Nagaland houdt de weg letterlijk en figuurlijk op. Grote gaten in het asfalt en op veel plaatsen is de weg ook letterlijk weg.
Na een lange tocht bergopwaarts kwamen we in Kohima, de hoofdstad van Nagaland. De stad waaiert uit over een aantal bergen. We logeerden in een basic hotel en na ons lekker te hebben opgefrist met koud water stonden we rond 17.30 uur buiten. Bepakt met onze zaklampen want rond 17.00 uur wordt het al donker en de elektriciteitsvoorziening hapert regelmatig. We zochten een restaurant. Tot onze verbazing waren alle winkels inmiddels gesloten. Eén klein restaurant was nog open maar na een kwartier begon het personeel de tafels schoon te maken en de grond aan te vegen. Een duidelijk teken voor ons dat we moesten vertrekken. In andere steden in Nagaland hadden we dezelfde ervaringen. Assam daarentegen bruist nog van leven na 18.00 uur, de markt wordt verlicht met zaklampen en op de grond verkopen vrouwen groenten en fruit bij kaarslicht.
Ook de mensen zijn verschillend wat het uiterlijk betreft. In Nagaland en Manipur hebben de inwoners een lichte huidskleur en lijken ze op Birmezen. In Assam wonen vooral Hindu’s, mensen die aansluiten bij het beeld dat we in Nederland hebben van Indiërs: donkere huidskleur en mager. De vrouwen lopen met een rode stip op hun voorhoofd in prachtige gekleurde sari’s. Maar hier wonen ook tribals, zoals in Nagaland.
We worden ook anders benaderd in Assam en Nagaland.
De Nagalanders, voormalige headhunters/tribals, zijn ontzettend vriendelijk en behulpzaam, maken een praatje en weten wat er speelt in de wereld. Ze benaderen ons met een zekere afstand, zeer respectvol. De Hindoes in Assam zijn ook belangstellend maar stellen vaak geen vragen. Als we onderweg ergens stoppen staan er binnen mum van tijd vijftien (of meer) belangstellenden, voornamelijk mannen, om ons heen. In een kring staan ze ons om ons heen en staren naar ons. Bewegingsloos en met een strak, emotieloos gezicht kijken ze ons aan. Tot het moment dat onze fietsen worden geïnspecteerd. Eén man wijst dan op onze fiets, vaak de riem (wij hebben geen ketting maar een riem op onze fiets) en dat lijkt wel het teken waarop ze hebben gewacht. De riem wordt aangeraakt, de spanning gecontroleerd, de handen worden op het zadel gelegd, de bel wordt bekeken, een enkeling houdt het stuur vast en soms probeert iemand de fiets zelfs op te tillen. Bijzonder interessant is de voorlamp en onze versnellingen. In het begin voelde het ongemakkelijk maar inmiddels zijn we er aan gewend. Wel houden we onze fietsen in de gaten want nadat we uitleg hebben gegeven over onze fiets komt de vraag of ze een rondje mogen fietsen. Het maakt niet uit dat de fiets van H. drie maten te groot is. Eén man, die met zijn kin net boven het stuur van de fiets van H. uitkwam gooide zijn been over de stang in een poging te gaan fietsen.
Een paar toeschouwers praten vaak wel Engels. Zij verontschuldigen zich dan voor diegenen die staren: ‘ze hebben nog nooit een buitenlander gezien’, ‘ze vinden jullie interessant’, ‘ze zijn blij dat ze jullie mogen ontmoeten’, ‘ze hebben nog nooit zo’n fiets gezien’. Dat laatste kan kloppen, want de mensen die hier fietsen, rijden rond op een ‘Hero cycle’, een Indiaas merk. Een oerdegelijke fiets met een prachtig zadel met een grote vering.
Enkele foto's gemaakt in Assam:
Enkele foto's gemaakt in Nagaland:
21-3-2015
De afgelopen weken hebben we gefietst door de bergen van Nagaland en de vlaktes van Assam. Het was geweldig! Hier komen we zeker nog eens terug.
De tribals van Nagaland
De bevolking van Nagaland bestaat uit meer dan 13 verschillende stammen. Naast het Nagamese spreken zijn allemaal hun eigen taal en hebben hun eigen culturele gebruiken. De ‘Naga’s’ zijn van oorsprong headhunters en echte ‘hills-people’. Heden ten dage is hier niet zoveel meer van terug te zien: de bevolking is Christen en gaat op zondag (en vaker) naar de kerk, gekleed in hun zondagse kleding, parapluutje open tegen de zon, lippen gestift en de bijbel onder de arm.
De vrouwen dragen nog wel klederdracht en met grote manden gaan zij de bergen in om bladeren (groenten) te plukken. Veel mannen dragen nog een mes op hun rug en we zagen nog jagers en een man met een speer.
‘Safe journey’
Langzaam slingerden we langs smalle wegen omhoog naar de top totdat we in de verte een oude vrouw zagen. In Nagaland dragen de vrouwen hun koopwaar in een mand op hun rug. Aan de mand is een stoffen band bevestigd die om het voorhoofd zit. Alle gewicht rust dus op de nek. Ongelovig kijkt ze ons aan. Als we stoppen komt ze dichterbij en pakt de arm van K. vast of om zeker te zijn dat ze niet droomt. Vervolgens loopt ze naar H. toe en pakt ook zijn arm vast. Ze doet een paar stappen naar achteren en spreidt haar armen alsof ze ons wil omhelzen. Ze draait haar armen zodat haar handpalmen omhoog wijzen. Ondertussen kijkt ze eerst K. aan en daarna H. en daarna kijkt ze omhoog. Ze prevelt een aantal woorden in het Engels. Een paar woorden pikken wij op: ‘god save these persons and protect them from accidents. Help them in any trouble which may come their way and guide them that they may reach their destination safe’. Ze sluit af met ‘amen’. Hoog in de Bergen in Nagaland zijn wij nu gezegend.
De afgelopen weken hebben we gefietst door de bergen van Nagaland en de vlaktes van Assam. Het was geweldig! Hier komen we zeker nog eens terug.
De tribals van Nagaland
De bevolking van Nagaland bestaat uit meer dan 13 verschillende stammen. Naast het Nagamese spreken zijn allemaal hun eigen taal en hebben hun eigen culturele gebruiken. De ‘Naga’s’ zijn van oorsprong headhunters en echte ‘hills-people’. Heden ten dage is hier niet zoveel meer van terug te zien: de bevolking is Christen en gaat op zondag (en vaker) naar de kerk, gekleed in hun zondagse kleding, parapluutje open tegen de zon, lippen gestift en de bijbel onder de arm.
De vrouwen dragen nog wel klederdracht en met grote manden gaan zij de bergen in om bladeren (groenten) te plukken. Veel mannen dragen nog een mes op hun rug en we zagen nog jagers en een man met een speer.
‘Safe journey’
Langzaam slingerden we langs smalle wegen omhoog naar de top totdat we in de verte een oude vrouw zagen. In Nagaland dragen de vrouwen hun koopwaar in een mand op hun rug. Aan de mand is een stoffen band bevestigd die om het voorhoofd zit. Alle gewicht rust dus op de nek. Ongelovig kijkt ze ons aan. Als we stoppen komt ze dichterbij en pakt de arm van K. vast of om zeker te zijn dat ze niet droomt. Vervolgens loopt ze naar H. toe en pakt ook zijn arm vast. Ze doet een paar stappen naar achteren en spreidt haar armen alsof ze ons wil omhelzen. Ze draait haar armen zodat haar handpalmen omhoog wijzen. Ondertussen kijkt ze eerst K. aan en daarna H. en daarna kijkt ze omhoog. Ze prevelt een aantal woorden in het Engels. Een paar woorden pikken wij op: ‘god save these persons and protect them from accidents. Help them in any trouble which may come their way and guide them that they may reach their destination safe’. Ze sluit af met ‘amen’. Hoog in de Bergen in Nagaland zijn wij nu gezegend.
Kohima naar Wokha via Dimapur en Gologhat
Op bijna al onze reizen gebruiken wij de Lonely Planet als reisgids. We gebruiken deze als leidraad als we een land bezoeken. Maar inmiddels wordt de papieren reisgids ingehaald door internet en is hij niet meer up-to-date. Zodra we WIFI hebben in een hotel zoeken we via Tripadvisor en booking.com naar hotelletjes en ervaringen van andere reizigers/fietsers. Het is een andere manier van een reis plannen. We hebben nog steeds de Lonely Planet, digitaal weliswaar, maar we gebruiken hem steeds minder. Je kunt er gif op innemen dat als een plaatsje in de Lonely Planet staat beschreven dat we er verschillende andere toeristen tegen komen. Maar de leukste plaatsjes zijn die waar geen toeristen komen, althans dat vinden wij. Daar zie je een ander India, het India van de vriendelijke mensen die oprecht zijn geïnteresseerd, de mensen die op het land werken en je nieuwsgierig aanstaren. Gologhat is zo’n plaatsje. Het ligt onder de rook van Jorhat en staat niet in de Lonely Planet. Een levendige markt (het ligt in Assam, dus ook na 18.00 uur is er leven), leuke sweethouses, met heerlijke thee en niet te vergeten de zoete koekjes die er bij horen. Vanuit Gologhat fietsten we naar Bandari. Het hoogteprofiel gaf aan dat we 400 meter moesten klimmen over 30 km. Na 25 kilometer passeerden we de grens tussen Assam en Nagaland: de vlakke, goede weg hield op en de stevige klim van 400 meter zat dus in het laatste deel van de tocht. Daarnaast was de weg ook slecht. Met soms een stijgingspercentage van 12% fietsten wij meter voor meter omhoog tot we in Bandari bij de checkpoint aankwamen.
Een jonge politieofficier wenkte dat we naar binnen moesten komen. Nauwgezet controleerde hij onze paspoorten en schreef onze gegevens in een groot schrift. Vervolgens vroeg hij waar we die nacht zouden logeren. Toen wij vertelden dat ons plan was om in Bandari een slaapplek te zoeken werd ons meteen duidelijk gemaakt dat er geen ‘hotel’ of zoals ze in India zeggen ‘lodging’ is. Dat wisten we, maar vaak zijn er wel de zogenaamde Governmental Resthouses of Inspectionbungalows (IB). Mensen die werken voor de overheid en in afgelegen gebieden moeten zijn kunnen hier logeren. Op dagen dat er niemand is kunnen ook toeristen hier logeren. Het zijn zeer basic guesthouses, de prijs is er ook naar: 200 roepies, minder dan 3 euro voor 2 personen. We legden uit dat we graag in zo’n IB wilden slapen. Op dat moment komt er een bepaald proces op gang waarbij ons probleem (geen slaapplaats) wordt overgenomen. De politieofficier voelde zich verantwoordelijk voor ons. We gaven de regie uit handen en vertrouwden er op dat het goed zou komen. En het komt ook altijd goed. Dit hebben we verschillende keren meegemaakt en niet alleen in India. Na verschillende telefoontjes en gesprekken met collega’s fietsten we naar het hoofdbureau van de politie waar weer een andere officier onze paspoorten bekeek. Aandachtig bladerde deze man door de visums die er in staan. Het leek de eerste keer dat hij een buitenlands paspoort zag. Nadat hij het nummer van het visum van Thailand noteerde wezen we hem op het visum van India. Daarna fietsten we naar de man die verantwoordelijk is voor de IB kregen we prompt zijn toestemming. Hij was meer geïnteresseerd in het kaartspel dat hij speelde dan in ons. Na een stukje de fiets tegen een steile helling opduwen kwamen we dan aan bij onze slaapplaats. We kregen de VIP room wat overigens niets wil zeggen over de kwaliteit van de kamer, warm water of het toilet. Snel fristen we ons op en onze ‘verantwoordelijke politieofficier’ nam ons mee naar zijn huis. Onderweg kocht hij nog een levende kip die door zijn vrouw speciaal voor ons werd klaargemaakt. Je bent verantwoordelijk of je bent het niet…...
Op bijna al onze reizen gebruiken wij de Lonely Planet als reisgids. We gebruiken deze als leidraad als we een land bezoeken. Maar inmiddels wordt de papieren reisgids ingehaald door internet en is hij niet meer up-to-date. Zodra we WIFI hebben in een hotel zoeken we via Tripadvisor en booking.com naar hotelletjes en ervaringen van andere reizigers/fietsers. Het is een andere manier van een reis plannen. We hebben nog steeds de Lonely Planet, digitaal weliswaar, maar we gebruiken hem steeds minder. Je kunt er gif op innemen dat als een plaatsje in de Lonely Planet staat beschreven dat we er verschillende andere toeristen tegen komen. Maar de leukste plaatsjes zijn die waar geen toeristen komen, althans dat vinden wij. Daar zie je een ander India, het India van de vriendelijke mensen die oprecht zijn geïnteresseerd, de mensen die op het land werken en je nieuwsgierig aanstaren. Gologhat is zo’n plaatsje. Het ligt onder de rook van Jorhat en staat niet in de Lonely Planet. Een levendige markt (het ligt in Assam, dus ook na 18.00 uur is er leven), leuke sweethouses, met heerlijke thee en niet te vergeten de zoete koekjes die er bij horen. Vanuit Gologhat fietsten we naar Bandari. Het hoogteprofiel gaf aan dat we 400 meter moesten klimmen over 30 km. Na 25 kilometer passeerden we de grens tussen Assam en Nagaland: de vlakke, goede weg hield op en de stevige klim van 400 meter zat dus in het laatste deel van de tocht. Daarnaast was de weg ook slecht. Met soms een stijgingspercentage van 12% fietsten wij meter voor meter omhoog tot we in Bandari bij de checkpoint aankwamen.
Een jonge politieofficier wenkte dat we naar binnen moesten komen. Nauwgezet controleerde hij onze paspoorten en schreef onze gegevens in een groot schrift. Vervolgens vroeg hij waar we die nacht zouden logeren. Toen wij vertelden dat ons plan was om in Bandari een slaapplek te zoeken werd ons meteen duidelijk gemaakt dat er geen ‘hotel’ of zoals ze in India zeggen ‘lodging’ is. Dat wisten we, maar vaak zijn er wel de zogenaamde Governmental Resthouses of Inspectionbungalows (IB). Mensen die werken voor de overheid en in afgelegen gebieden moeten zijn kunnen hier logeren. Op dagen dat er niemand is kunnen ook toeristen hier logeren. Het zijn zeer basic guesthouses, de prijs is er ook naar: 200 roepies, minder dan 3 euro voor 2 personen. We legden uit dat we graag in zo’n IB wilden slapen. Op dat moment komt er een bepaald proces op gang waarbij ons probleem (geen slaapplaats) wordt overgenomen. De politieofficier voelde zich verantwoordelijk voor ons. We gaven de regie uit handen en vertrouwden er op dat het goed zou komen. En het komt ook altijd goed. Dit hebben we verschillende keren meegemaakt en niet alleen in India. Na verschillende telefoontjes en gesprekken met collega’s fietsten we naar het hoofdbureau van de politie waar weer een andere officier onze paspoorten bekeek. Aandachtig bladerde deze man door de visums die er in staan. Het leek de eerste keer dat hij een buitenlands paspoort zag. Nadat hij het nummer van het visum van Thailand noteerde wezen we hem op het visum van India. Daarna fietsten we naar de man die verantwoordelijk is voor de IB kregen we prompt zijn toestemming. Hij was meer geïnteresseerd in het kaartspel dat hij speelde dan in ons. Na een stukje de fiets tegen een steile helling opduwen kwamen we dan aan bij onze slaapplaats. We kregen de VIP room wat overigens niets wil zeggen over de kwaliteit van de kamer, warm water of het toilet. Snel fristen we ons op en onze ‘verantwoordelijke politieofficier’ nam ons mee naar zijn huis. Onderweg kocht hij nog een levende kip die door zijn vrouw speciaal voor ons werd klaargemaakt. Je bent verantwoordelijk of je bent het niet…...
Borden
Langs de hoofdwegen in Nagaland staan veel borden. Deze zijn informatief, belerend of grappig. Hieronder een aantal spreuken die ons het meeste zijn bijgebleven.
Langs de hoofdwegen in Nagaland staan veel borden. Deze zijn informatief, belerend of grappig. Hieronder een aantal spreuken die ons het meeste zijn bijgebleven.
De jonge politieofficier uit Bandari was er van overtuigd dat we niet in één dag naar Wokha konden fietsen en dat we verschillende keren de fietsen omhoog zouden moeten duwen. Wat het eerste betreft, daar had hij gelijk in. Na een voor ons korte fietstocht, zonder dat we af moesten stappen, kwamen we aan in Doyang. Onderweg kwamen we leuke dorpjes tegen. De huisjes zijn tegen de berg gebouwd en vanuit de grote weg slingert er dan een steile weg het dorp in. Wij blijven op de hoofdweg en komen dan op het centrale plein waar een aantal winkeltjes en restaurantjes zijn. Aan het plein, waar ook de bus komt, is ook vaak een hotel. In India is heet het een hotel maar het is een restaurant. Vaak hangt er een groot reclamebord met ricehotel of teahotel. Als we afstappen staan er meteen een aantal belangstellende mannen om ons heen en het duurt niet lang voordat iemand ons wenkt om een kopje thee te komen drinken. Zo ook een aantal kilometers voor Doyang. In een klein, donker teahotel drinken we onze thee op terwijl de mannen die ons hebben getrakteerd allerlei vragen stellen over onze reis en ons doel. Niet veel later komt er een man binnen die zich voorstelt als de ‘chief of town’. En ook hij is bijzonder geïnteresseerd in ons. Hij biedt ons een kopje thee aan en vraagt aan ons of hij een foto van ons met de fietsen mag maken. Het hele gezelschap verplaatst zich naar buiten en plots blijkt iedereen over een mobieltje met camera te beschikken. Na de fotosessie gaan we weer naar binnen om de thee op te drinken. De chief of town vraagt of hij nog iets voor ons kan doen en geeft ons een papiertje met daarop zijn telefoonnummer voor als we problemen hebben. Eenmaal op de fiets krijgen we een escort van vier brommers. De jongens zijn bezorgd over ons dat we de weg niet vinden en dat we de waterval die enkele kilometers uit het dorp ligt zouden missen. Na de fotoshoot bij het watervalletje, zwaaien ze ons uit met de mededeling dat we snel weer een keer terug moeten komen.
Ook in Doyang worden we allervriendelijkst ontvangen met een kopje thee. De politie had ons ook al in de gaten en gevonden in het teahotel en wilde onze paspoorten zien. Ze wilden ook dat wij ze een kopie gaven. Die hadden we niet. We hadden al gezien dat ze buiten foto’s van onze fietsen hadden gemaakt met hun mobieltje. Daarom gaven we ze de tip om met hun mobieltje een foto van ons paspoort en visum te maken. Dat was voldoende. Het government guesthouse was vol maar er werd voor ons een slaapplaats geregeld bij de pastor en zijn vrouw. De volgende ochtend stonden we klaar om te vertrekken toen we eerst nog bij de pastor en zijn vrouw een kopje thee moesten drinken. Na een gebed vervolgden wij onze reis de bergen in op naar Wokha.
Ook in Doyang worden we allervriendelijkst ontvangen met een kopje thee. De politie had ons ook al in de gaten en gevonden in het teahotel en wilde onze paspoorten zien. Ze wilden ook dat wij ze een kopie gaven. Die hadden we niet. We hadden al gezien dat ze buiten foto’s van onze fietsen hadden gemaakt met hun mobieltje. Daarom gaven we ze de tip om met hun mobieltje een foto van ons paspoort en visum te maken. Dat was voldoende. Het government guesthouse was vol maar er werd voor ons een slaapplaats geregeld bij de pastor en zijn vrouw. De volgende ochtend stonden we klaar om te vertrekken toen we eerst nog bij de pastor en zijn vrouw een kopje thee moesten drinken. Na een gebed vervolgden wij onze reis de bergen in op naar Wokha.
Van Mokokchung naar Jorhat
Vaak lunchen we in een ricehotel, maar soms hebben we even geen behoefte aan ‘aandacht’ of willen we genieten van de omgeving en eten we onze eigen lunch in een overkapt ‘wachthuisje’ aan de rand van de weg. Onze lunch bestaat dan uit boterhammen met pindakaas, crackers en mandarijntjes. Als de pindakaas op is nemen we koekjes als broodbeleg. We fietsten al een tijdje zonder een goede lunchplek te vinden totdat we eindelijk een overkapping aan een rustige weg zagen, althans dat dachten we. Voordat we onze pet en helm konden afzetten werden we van verre al gespot. We werden uitgenodigd om een fabriek te bekijken waar houten spaanplaten worden gemaakt. We werden vriendelijke ontvangen door o.a. de manager die blij was dat wij de eerste buitenlandse bezoekers waren. In een grote ‘hal’ (lees: overkapping) observeerden we het proces van een boomstam die wordt gevild en waar een rol van dun hout uitkomt. Dit wordt gesneden in brede stukken van de beste kwaliteit waarbij de ‘lelijke stukken’ eraf vallen. Platen en stroken worden gebundeld en afgeteld. Er is veel af- en aanvoer van vrachtauto’s om boomstammen te brengen en de bundels weer op te halen. Er werkten zo’n 50 mensen, ook vrouwen en kinderen. De arbeidsomstandigheden kwamen nog niet in de buurt van de Europese. Hoewel de machines in onze ogen modern technologisch waren (wij hadden nog nooit gezien hoe een boomstam wordt gevild), was alles eromheen zeer primitief. Bijvoorbeeld de manier hoe het afval werd ‘opgehaald’ en hoe de mensen zonder mondkapje en oorbeschermers op slippers elkaar in de weg liepen in de grote hal.
Vaak lunchen we in een ricehotel, maar soms hebben we even geen behoefte aan ‘aandacht’ of willen we genieten van de omgeving en eten we onze eigen lunch in een overkapt ‘wachthuisje’ aan de rand van de weg. Onze lunch bestaat dan uit boterhammen met pindakaas, crackers en mandarijntjes. Als de pindakaas op is nemen we koekjes als broodbeleg. We fietsten al een tijdje zonder een goede lunchplek te vinden totdat we eindelijk een overkapping aan een rustige weg zagen, althans dat dachten we. Voordat we onze pet en helm konden afzetten werden we van verre al gespot. We werden uitgenodigd om een fabriek te bekijken waar houten spaanplaten worden gemaakt. We werden vriendelijke ontvangen door o.a. de manager die blij was dat wij de eerste buitenlandse bezoekers waren. In een grote ‘hal’ (lees: overkapping) observeerden we het proces van een boomstam die wordt gevild en waar een rol van dun hout uitkomt. Dit wordt gesneden in brede stukken van de beste kwaliteit waarbij de ‘lelijke stukken’ eraf vallen. Platen en stroken worden gebundeld en afgeteld. Er is veel af- en aanvoer van vrachtauto’s om boomstammen te brengen en de bundels weer op te halen. Er werkten zo’n 50 mensen, ook vrouwen en kinderen. De arbeidsomstandigheden kwamen nog niet in de buurt van de Europese. Hoewel de machines in onze ogen modern technologisch waren (wij hadden nog nooit gezien hoe een boomstam wordt gevild), was alles eromheen zeer primitief. Bijvoorbeeld de manier hoe het afval werd ‘opgehaald’ en hoe de mensen zonder mondkapje en oorbeschermers op slippers elkaar in de weg liepen in de grote hal.
Traditionele gebruiken in Amguri
Na een korte fietstocht over de vlakke wegen van Assam komen we ’s ochtends al aan in het plaatsje Amguri. Na uitleg te hebben gegeven over onze fietsen en reis wijzen enkele bewoners ons de weg naar een logement. Er bleek een ‘Inspection Bungalow’ te zijn, een governmental resthouse. De toezichthouder hield eerst af, maar na bemoeienis van een aantal vrouwelijke docenten van de tegenovergelegen school, kregen we alsnog toestemming om te blijven.
We kregen veel, heel veel aandacht. Iemand kwam aan met thee en koekjes en er werden ontzettend veel foto’s van ons gemaakt. Iedereen wilde om beurten met ons op de foto.
Hier maakten voor het eerst kennis met het ‘ritueel’ dat H. een ‘gamosa’ kreeg. Een gamosa is een witte sjaal met een rood geborduurd motief er op. Deze sjaal werd door iemand bij hem omgedaan als een welkomstgebaar.
Na ‘afscheid’ genomen te hebben van de menigte besloten we op de uitnodiging van de docenten in te gaan en de school te bezoeken. Hier volgde een tweede ritueel en weer kreeg H. weer een sjaal aangeboden. Een paar minuten later kwam er weer iemand en nam H. de derde sjaal in ontvangst. Dit was niet de laatste sjaal: in twee dagen ontvingen we negen sjaaltjes. Een ongekende gastvrijheid!
Na een korte fietstocht over de vlakke wegen van Assam komen we ’s ochtends al aan in het plaatsje Amguri. Na uitleg te hebben gegeven over onze fietsen en reis wijzen enkele bewoners ons de weg naar een logement. Er bleek een ‘Inspection Bungalow’ te zijn, een governmental resthouse. De toezichthouder hield eerst af, maar na bemoeienis van een aantal vrouwelijke docenten van de tegenovergelegen school, kregen we alsnog toestemming om te blijven.
We kregen veel, heel veel aandacht. Iemand kwam aan met thee en koekjes en er werden ontzettend veel foto’s van ons gemaakt. Iedereen wilde om beurten met ons op de foto.
Hier maakten voor het eerst kennis met het ‘ritueel’ dat H. een ‘gamosa’ kreeg. Een gamosa is een witte sjaal met een rood geborduurd motief er op. Deze sjaal werd door iemand bij hem omgedaan als een welkomstgebaar.
Na ‘afscheid’ genomen te hebben van de menigte besloten we op de uitnodiging van de docenten in te gaan en de school te bezoeken. Hier volgde een tweede ritueel en weer kreeg H. weer een sjaal aangeboden. Een paar minuten later kwam er weer iemand en nam H. de derde sjaal in ontvangst. Dit was niet de laatste sjaal: in twee dagen ontvingen we negen sjaaltjes. Een ongekende gastvrijheid!
Theeplantage
Dat er buitenlandse toeristen waren ging als een lopend vuurtje door het dorp. Af en toe kwam er een groepje mensen/jongeren langs om ‘ons te zien’ en om een praatje te maken. Daarna kwam de onvermijdelijke vraag of ze ook een foto van ons mochten maken.
Drie jongens brachten ons naar een theeplantage waar vrouwen met rieten manden op hun rug thee aan het plukken waren. Het echte theeseizoen begint pas over een maand of twee dus het was niet druk. De theefabriek konden we niet bezichtigen omdat die was gesloten in verband met het hindoeïstische Holy festival dat een dag later zou beginnen.
Dat er buitenlandse toeristen waren ging als een lopend vuurtje door het dorp. Af en toe kwam er een groepje mensen/jongeren langs om ‘ons te zien’ en om een praatje te maken. Daarna kwam de onvermijdelijke vraag of ze ook een foto van ons mochten maken.
Drie jongens brachten ons naar een theeplantage waar vrouwen met rieten manden op hun rug thee aan het plukken waren. Het echte theeseizoen begint pas over een maand of twee dus het was niet druk. De theefabriek konden we niet bezichtigen omdat die was gesloten in verband met het hindoeïstische Holy festival dat een dag later zou beginnen.
‘s Avonds na het eten werden we weer ‘gespot’, ditmaal door een jong meisje. Ze was ontzettend enthousiast en opgewonden dat ze ons trof. Ze had al over ons gehoord van vriendinnen (tja, het lopend vuurtje) en wilde met ons kennismaken. Ondertussen sloot ook haar zus aan en nodigden ze ons uit om de volgende avond de ‘aftrap’ van het Holy festival met hen te vieren in de tempel. Die uitnodiging namen we graag aan.
‘Happy Holy!’
De dag erna hadden we dus nog de dag vrij. We besloten naar Sibsagar te fietsen om een aantal oude tempels te bezoeken. In een van de eerste dorpjes onderweg werden we uitgenodigd bij een theehuis om een thee te drinken. Er ontstond weer een menigte en een man nam het initiatief en vond dat wij meer van de Assamese cultuur moesten zien. Hij ging naar huis en kwam terug. Had wat mensen opgetrommeld en een groepje mensen begon muziek te maken en te dansen, traditioneel. Daarna mochten we nog met hem mee naar huis. Inmiddels had H. ook hier weer een sjaal gekregen en later in het huis van de gastheer nog een. Iedereen wilde natuurlijk met ons en de fietsen op de foto. Het was een gezellige ochtend.
Onderweg werd al ‘Holy gevierd’; Holy is het festival van de kleuren en mensen kopen gekleurd poeder en smeren hiermee elkaars gezicht in. Een bijzonder kleurrijk gezicht waar natuurlijk ook foto’s van gemaakt moesten worden. Maar ja, foto’s maken van het Holy festval zonder zelf ‘Holy te vieren’, dat kan natuurlijk niet. Na één foto kwam er een jongeman op ons afgelopen met gekleurd poeder in zijn handen en met de woorden ‘happy Holy’ werd ons gezicht ingesmeerd. Dat was een teken voor de rest om ons ook een ‘happy Holy’ te wensen met het gebruikelijke ritueel.
Met onze gekleurde gezichten fietsten weer door. In sommige wijken/dorpjes was nog niemand gekleurd, dus vielen we nog meer op dan ‘normaal’. Onze groet die middag was niet ‘hello’ of ‘good afternoon’, maar ‘happy Holy’.
Nadat we ons gezicht weer hadden gewassen vertrokken we naar de familie. Eerst bezochten we de tempel en later woonden we het openingsritueel van het Holy festival bij. Rond een vuur werd muziek gemaakt.
Daarna kregen we bij onze gastfamilie een heerlijke traditionele maaltijd voorgeschoteld. De zussen spreken goed Engels dus was er de mogelijkheid e.e.a. uit te wisselen over onze en hun cultuur. Het was een mooie avond met een mooie ontmoeting. We spraken af om de ochtend erna, als weer zouden vertrekken, nog even langs te komen met onze fiets.
De volgende ochtend verzamelde het halve dorp zich rondom onze fiets terwijl wij afscheid namen van ‘onze nieuwe familie’. Wat een ontzettend lieve mensen en wat een gastvrijheid.
‘Happy Holy!’
De dag erna hadden we dus nog de dag vrij. We besloten naar Sibsagar te fietsen om een aantal oude tempels te bezoeken. In een van de eerste dorpjes onderweg werden we uitgenodigd bij een theehuis om een thee te drinken. Er ontstond weer een menigte en een man nam het initiatief en vond dat wij meer van de Assamese cultuur moesten zien. Hij ging naar huis en kwam terug. Had wat mensen opgetrommeld en een groepje mensen begon muziek te maken en te dansen, traditioneel. Daarna mochten we nog met hem mee naar huis. Inmiddels had H. ook hier weer een sjaal gekregen en later in het huis van de gastheer nog een. Iedereen wilde natuurlijk met ons en de fietsen op de foto. Het was een gezellige ochtend.
Onderweg werd al ‘Holy gevierd’; Holy is het festival van de kleuren en mensen kopen gekleurd poeder en smeren hiermee elkaars gezicht in. Een bijzonder kleurrijk gezicht waar natuurlijk ook foto’s van gemaakt moesten worden. Maar ja, foto’s maken van het Holy festval zonder zelf ‘Holy te vieren’, dat kan natuurlijk niet. Na één foto kwam er een jongeman op ons afgelopen met gekleurd poeder in zijn handen en met de woorden ‘happy Holy’ werd ons gezicht ingesmeerd. Dat was een teken voor de rest om ons ook een ‘happy Holy’ te wensen met het gebruikelijke ritueel.
Met onze gekleurde gezichten fietsten weer door. In sommige wijken/dorpjes was nog niemand gekleurd, dus vielen we nog meer op dan ‘normaal’. Onze groet die middag was niet ‘hello’ of ‘good afternoon’, maar ‘happy Holy’.
Nadat we ons gezicht weer hadden gewassen vertrokken we naar de familie. Eerst bezochten we de tempel en later woonden we het openingsritueel van het Holy festival bij. Rond een vuur werd muziek gemaakt.
Daarna kregen we bij onze gastfamilie een heerlijke traditionele maaltijd voorgeschoteld. De zussen spreken goed Engels dus was er de mogelijkheid e.e.a. uit te wisselen over onze en hun cultuur. Het was een mooie avond met een mooie ontmoeting. We spraken af om de ochtend erna, als weer zouden vertrekken, nog even langs te komen met onze fiets.
De volgende ochtend verzamelde het halve dorp zich rondom onze fiets terwijl wij afscheid namen van ‘onze nieuwe familie’. Wat een ontzettend lieve mensen en wat een gastvrijheid.
Gastvrijheid
We voelden ons ontzettend welkom in Assam en Nagaland. Zoveel vriendelijke mensen, een enorme gastvrijheid. Hierboven beschreven we enkele situaties al uitvoering. Toch willen we onderstaande situaties nog even kort noemen:
*we stoppen in een klein dorpje, kopen een fles water en drinken deze meteen op. We praten even kort met een man. We fietsen weer verder. Na 20 minuten staat de man die we ontmoetten in het dorpje langs de kant van de weg te wachten en biedt ons een plastic zakje aan met daarin 2 pakjes appelsap een paar snoepjes.
*We stoppen in een klein dorpje en drinken een kop thee. We mogen niet betalen. We praten met een jongeman. We fietsen weer verder. Na een half uur stoppen we om ons brood op te eten. Even later passeert er een busje met daarin diezelfde jongeman. Hij is ons achterna gekomen om ‘te kijken hoe ver we al waren’. Na een praatje vertrekt hij weer terug richting zijn dorp.
*we stoppen in een klein dorp. Een paar mannen (later blijkt: de ex-burgemeester en een gemeenteraadslid) gaat met ons mee thee drinken in een teahotel. We kletsen wat en inmiddels heeft zich buiten een hele menigte verzamelt die nieuwsgierig is naar ons. Een van de mannen vertelt dat hij zich nog goed herinnert dat hij als kleine jongen 55 jaar geleden Engelsen zag en dat hij nu voor het eerst weer een blanke in zijn dorp zag. Toen H. vertelde dat hij ‘teacher of history’ is, zei hij: ‘thank you for coming to my village, you are a teacher of history making history’. We maken ons weer klaar om te gaan. Onder toeziend oog van de menigte zetten we onze helm weer op en maakten ons klaar. We zeggen ‘Goodbye everyone’. Iedereen begint te zwaaien als we wegfietsen en een aantal roepen ‘safe journey’. Wat een mooie ontmoetingen zijn dat.
*wanneer er in een dorpje geen officiële slaapgelegenheden/hotels waren, klopten we aan bij de pastor. We werden er dan hartelijk ontvangen en konden slapen in een van de (basic) gastenkamers bij de kerk. Men voelde zich dan meteen verantwoordelijk voor ons, startte met koken (de kip werd soms ter plekke geslacht en daarna gebakken). Betalen mocht niet, want ‘we are all humans’. Gelukkig was het wel toegestaan om een donatie te doen t.b.v. de kerk.
*een man merkt op dat wij wel erg wit zijn in vergelijking met hemzelf. Hij zegt dat hij nog nooit een blanke heeft gezien.
*We komen aan in het stadje Mariani, Assam. We zetten onze fiets meteen binnen in een guesthouse en buiten verzamelen zich enkele mensen die ons komen observeren. Binnen 15 minuten staat het halve dorp binnen in de hal van het guesthouse. Men is super geïnteresseerd, laat dat merken, staart en voelt geen schaamte foto’s van ons te nemen. Omdat onze kamer nog schoongemaakt moest worden moesten we wachten in de hal. Na een half uur trokken we ons terug in onze kamer. Terwijl we hoorden dat iedereen in de hal nog onze fietsen aan het bekijken was, fristen we ons op. Na een tijdje ging ‘de bel’. We deden open; 4 meiden die even met ons wilden praten. Voor we het wisten stonden ze binnen in onze kamer. Die avond bestelden we eten dat we in onze hotelkamer opaten; rust.
We voelden ons ontzettend welkom in Assam en Nagaland. Zoveel vriendelijke mensen, een enorme gastvrijheid. Hierboven beschreven we enkele situaties al uitvoering. Toch willen we onderstaande situaties nog even kort noemen:
*we stoppen in een klein dorpje, kopen een fles water en drinken deze meteen op. We praten even kort met een man. We fietsen weer verder. Na 20 minuten staat de man die we ontmoetten in het dorpje langs de kant van de weg te wachten en biedt ons een plastic zakje aan met daarin 2 pakjes appelsap een paar snoepjes.
*We stoppen in een klein dorpje en drinken een kop thee. We mogen niet betalen. We praten met een jongeman. We fietsen weer verder. Na een half uur stoppen we om ons brood op te eten. Even later passeert er een busje met daarin diezelfde jongeman. Hij is ons achterna gekomen om ‘te kijken hoe ver we al waren’. Na een praatje vertrekt hij weer terug richting zijn dorp.
*we stoppen in een klein dorp. Een paar mannen (later blijkt: de ex-burgemeester en een gemeenteraadslid) gaat met ons mee thee drinken in een teahotel. We kletsen wat en inmiddels heeft zich buiten een hele menigte verzamelt die nieuwsgierig is naar ons. Een van de mannen vertelt dat hij zich nog goed herinnert dat hij als kleine jongen 55 jaar geleden Engelsen zag en dat hij nu voor het eerst weer een blanke in zijn dorp zag. Toen H. vertelde dat hij ‘teacher of history’ is, zei hij: ‘thank you for coming to my village, you are a teacher of history making history’. We maken ons weer klaar om te gaan. Onder toeziend oog van de menigte zetten we onze helm weer op en maakten ons klaar. We zeggen ‘Goodbye everyone’. Iedereen begint te zwaaien als we wegfietsen en een aantal roepen ‘safe journey’. Wat een mooie ontmoetingen zijn dat.
*wanneer er in een dorpje geen officiële slaapgelegenheden/hotels waren, klopten we aan bij de pastor. We werden er dan hartelijk ontvangen en konden slapen in een van de (basic) gastenkamers bij de kerk. Men voelde zich dan meteen verantwoordelijk voor ons, startte met koken (de kip werd soms ter plekke geslacht en daarna gebakken). Betalen mocht niet, want ‘we are all humans’. Gelukkig was het wel toegestaan om een donatie te doen t.b.v. de kerk.
*een man merkt op dat wij wel erg wit zijn in vergelijking met hemzelf. Hij zegt dat hij nog nooit een blanke heeft gezien.
*We komen aan in het stadje Mariani, Assam. We zetten onze fiets meteen binnen in een guesthouse en buiten verzamelen zich enkele mensen die ons komen observeren. Binnen 15 minuten staat het halve dorp binnen in de hal van het guesthouse. Men is super geïnteresseerd, laat dat merken, staart en voelt geen schaamte foto’s van ons te nemen. Omdat onze kamer nog schoongemaakt moest worden moesten we wachten in de hal. Na een half uur trokken we ons terug in onze kamer. Terwijl we hoorden dat iedereen in de hal nog onze fietsen aan het bekijken was, fristen we ons op. Na een tijdje ging ‘de bel’. We deden open; 4 meiden die even met ons wilden praten. Voor we het wisten stonden ze binnen in onze kamer. Die avond bestelden we eten dat we in onze hotelkamer opaten; rust.
De overtreffende trap
Die gastvrijheid en al die vriendelijke mensen die we de afgelopen weken hadden ontmoet; dat zouden we vast nooit meer zo meemaken. Althans, dat dachten we. Op vrijdag 13 maart fietsten we vanuit Dimapur naar Nagaon. Onderweg dronken we een theetje en viel ons oog op een banner met daarop ‘1st Assam ethnic festival, 13-15 march’. We besloten linksaf te gaan ipv rechtdoor. Zonder te weten wat ons te wachten stond, fietsen we de 15 km naar het dorpje waar het festival zou zijn. We vroegen onderweg nog aan wat mensen of er ‘lodging’ en ‘fooding’ zou zijn.
Aangekomen op het ‘festival terrein’ (later bleek: 100 ha) beseften we ons dat we op een soort Festival Mundial terecht gekomen waren. We meldden ons bij de receptie. We werden ietwat overdonderd van de gastvrijheid; binnen 2 minuten hadden we een VIP-pas in de hand en zouden we begeleid worden naar ons onderkomen. Hoe lang wilden we blijven? Verblijf en eten was gratis en inbegrepen. Eh..
Of we de verantwoordelijke meneer voor accomodation wilde volgen. Hij zou voorop rijden in zijn auto.
K. fietste meteen achter de auto aan, maar H. was gespot. Hij werd overdonderd door foto- en videocamera’s; de pers. Nadat H. een ‘persconferentie’ had gegeven en K. een kilometer verderop met de viceminister en minister had gesproken (en een sjaal had gekregen) werden er nog wat foto’s gemaakt.
Ons onderkomen voor de komende drie nachten was een grote tent op een tentenkamp voor de deelnemers. We moesten het even laten bezinken. Jeetje, waar waren we nu beland en wat werden we gastvrij ontvangen.
Meer dan twintig jaar werd er op dit terrein een cultureel festival georganiseerd maar dit beperkte zich tot de district Karbi Anglong. Dit jaar werden tribals uit heel Assam uitgenodigd om zich op het festival te presenteren. Het festival kreeg ook een nieuwe naam: 1st Assam ethnic festival.
De festivallocatie was een groot heuvelachtig terrein met twee vaste podia, met daarop vooral dans- en zangoptredens van de tribals maar ook van zangers/zangeressen uit de regio. Daarnaast was er nog een grote tent met informatiestalletjes waar de tribals zich presenteerden en er was ook nog een tent waar de universiteit van Diphu verschillende programma’s (o.a. debat) rond etniciteit organiseerde.
Die gastvrijheid en al die vriendelijke mensen die we de afgelopen weken hadden ontmoet; dat zouden we vast nooit meer zo meemaken. Althans, dat dachten we. Op vrijdag 13 maart fietsten we vanuit Dimapur naar Nagaon. Onderweg dronken we een theetje en viel ons oog op een banner met daarop ‘1st Assam ethnic festival, 13-15 march’. We besloten linksaf te gaan ipv rechtdoor. Zonder te weten wat ons te wachten stond, fietsen we de 15 km naar het dorpje waar het festival zou zijn. We vroegen onderweg nog aan wat mensen of er ‘lodging’ en ‘fooding’ zou zijn.
Aangekomen op het ‘festival terrein’ (later bleek: 100 ha) beseften we ons dat we op een soort Festival Mundial terecht gekomen waren. We meldden ons bij de receptie. We werden ietwat overdonderd van de gastvrijheid; binnen 2 minuten hadden we een VIP-pas in de hand en zouden we begeleid worden naar ons onderkomen. Hoe lang wilden we blijven? Verblijf en eten was gratis en inbegrepen. Eh..
Of we de verantwoordelijke meneer voor accomodation wilde volgen. Hij zou voorop rijden in zijn auto.
K. fietste meteen achter de auto aan, maar H. was gespot. Hij werd overdonderd door foto- en videocamera’s; de pers. Nadat H. een ‘persconferentie’ had gegeven en K. een kilometer verderop met de viceminister en minister had gesproken (en een sjaal had gekregen) werden er nog wat foto’s gemaakt.
Ons onderkomen voor de komende drie nachten was een grote tent op een tentenkamp voor de deelnemers. We moesten het even laten bezinken. Jeetje, waar waren we nu beland en wat werden we gastvrij ontvangen.
Meer dan twintig jaar werd er op dit terrein een cultureel festival georganiseerd maar dit beperkte zich tot de district Karbi Anglong. Dit jaar werden tribals uit heel Assam uitgenodigd om zich op het festival te presenteren. Het festival kreeg ook een nieuwe naam: 1st Assam ethnic festival.
De festivallocatie was een groot heuvelachtig terrein met twee vaste podia, met daarop vooral dans- en zangoptredens van de tribals maar ook van zangers/zangeressen uit de regio. Daarnaast was er nog een grote tent met informatiestalletjes waar de tribals zich presenteerden en er was ook nog een tent waar de universiteit van Diphu verschillende programma’s (o.a. debat) rond etniciteit organiseerde.
Drie dagen liepen wij er rond waarbij we ons bleven verbazen over de culturele diversiteit van Assam.
Op de festivallocatie waren ook standjes met eten, lokale producten, kleding en gereedschappen. Handwerkers sneden beeldjes uit hout, van bamboe werden matten gemaakt. Ook waren er kermiskraampjes waar je kon ballen gooien, gamen, lootjes kopen en werd er popcorn, suikerspinnen en ballonnen verkocht. Op één gedeelte van het terrein waren bamboehuisjes gebouwd die je kon bezoeken, iedere tribe zijn eigen stijl. De ‘tijdelijke bewoners’ waren blij dat wij er waren; ‘thank you for visiting us’. Zo blij, het was van hun gezichten af te lezen. We kregen er meteen hun lokale eten aangeboden en natuurlijk ook een sjaaltje.
Naast de aandacht van de pers en de bobo’s kregen we uiteraard heel heel veel aandacht van de deelnemers en bezoekers. Er zijn wel honderden foto’s van ons gemaakt. ‘can I have a snap?’, ‘please, one photo’. De een was assertief en maakte gewoon een foto. De ander draaide er omheen, stelde eerst wat beleefde vragen en wilde dan op de foto.
Ook werd ons door de diverse tribals gevraagd om hun klederdracht aan te trekken en dan op de foto te gaan. We zagen dat de jongens en meiden genoten dat wij er waren. We kregen eten aangeboden, souvenirs toegestopt, sjaaltjes omgewikkeld. Het kon niet op. We werden er haast verlegen van.
Op de festivallocatie waren ook standjes met eten, lokale producten, kleding en gereedschappen. Handwerkers sneden beeldjes uit hout, van bamboe werden matten gemaakt. Ook waren er kermiskraampjes waar je kon ballen gooien, gamen, lootjes kopen en werd er popcorn, suikerspinnen en ballonnen verkocht. Op één gedeelte van het terrein waren bamboehuisjes gebouwd die je kon bezoeken, iedere tribe zijn eigen stijl. De ‘tijdelijke bewoners’ waren blij dat wij er waren; ‘thank you for visiting us’. Zo blij, het was van hun gezichten af te lezen. We kregen er meteen hun lokale eten aangeboden en natuurlijk ook een sjaaltje.
Naast de aandacht van de pers en de bobo’s kregen we uiteraard heel heel veel aandacht van de deelnemers en bezoekers. Er zijn wel honderden foto’s van ons gemaakt. ‘can I have a snap?’, ‘please, one photo’. De een was assertief en maakte gewoon een foto. De ander draaide er omheen, stelde eerst wat beleefde vragen en wilde dan op de foto.
Ook werd ons door de diverse tribals gevraagd om hun klederdracht aan te trekken en dan op de foto te gaan. We zagen dat de jongens en meiden genoten dat wij er waren. We kregen eten aangeboden, souvenirs toegestopt, sjaaltjes omgewikkeld. Het kon niet op. We werden er haast verlegen van.
En wat waren deze mensen vriendelijk. Zachtaardig, respectvol, rustig, beleefd. Voorbeeldig. Hoewel vermoeiend, kwam het geen moment in ons op om hen te vragen ons soms even met rust te laten. Zoveel geïnteresseerde vragen en een oprechte vriendelijkheid.
De reactie van een jongen van rond de 19: ‘it is the first time that I see a foreigner, my hart is beaten faster. Sir, I am very happy to meet you’.
Trokken we ons even terug in de tent, dan stonden er binnen een mum van tijd enkele nieuwsgierige mensen die vroegen of we even met hen wilden praten. ‘Sorry dat we jullie storen, maar we hoorden van jullie bezoek en willen graag even kennismaken’. Niemand vroeg hoe duur de fiets is, maar er werden vragen gesteld naar de redenen van onze tocht. En oh, wat een beleefdheid.
Inmiddels voelden we ons al een behoorlijke VIP. We kwamen overal de VIP’s tegen, die ons steeds weer een hand schudden. ’s Avonds bij een van de podia zaten we, met honderden anderen, op een harde betonnen tribune. De VIP’s zaten onderaan op plastic stoelen. Nadat een aantal VIP’s vertrokken was, besloten we assertief te zijn en gewoon plaats te nemen op die stoelen tussen de VIP’s. Dat vonden de VIP’s wel geweldig. Op de laatste dag liepen we meteen naar de VIP-stoelen, gaven alle belangrijke mensen een hand waarna ons twee stoelen werden aangewezen. Dat het belangrijke personen waren blijkt wel uit de beveiliging. Toen de minister van cultuur plaatsnam, stonden er wel twintig bewapende soldaten achter ons.
Iedere maaltijd mochten we gratis nuttigen met de deelnemers, bij de gaarkeuken. Tja, en hier was geen bestek, dus ontkwamen we er niet aan om, zoals iedereen, met onze handen te eten.
De reactie van een jongen van rond de 19: ‘it is the first time that I see a foreigner, my hart is beaten faster. Sir, I am very happy to meet you’.
Trokken we ons even terug in de tent, dan stonden er binnen een mum van tijd enkele nieuwsgierige mensen die vroegen of we even met hen wilden praten. ‘Sorry dat we jullie storen, maar we hoorden van jullie bezoek en willen graag even kennismaken’. Niemand vroeg hoe duur de fiets is, maar er werden vragen gesteld naar de redenen van onze tocht. En oh, wat een beleefdheid.
Inmiddels voelden we ons al een behoorlijke VIP. We kwamen overal de VIP’s tegen, die ons steeds weer een hand schudden. ’s Avonds bij een van de podia zaten we, met honderden anderen, op een harde betonnen tribune. De VIP’s zaten onderaan op plastic stoelen. Nadat een aantal VIP’s vertrokken was, besloten we assertief te zijn en gewoon plaats te nemen op die stoelen tussen de VIP’s. Dat vonden de VIP’s wel geweldig. Op de laatste dag liepen we meteen naar de VIP-stoelen, gaven alle belangrijke mensen een hand waarna ons twee stoelen werden aangewezen. Dat het belangrijke personen waren blijkt wel uit de beveiliging. Toen de minister van cultuur plaatsnam, stonden er wel twintig bewapende soldaten achter ons.
Iedere maaltijd mochten we gratis nuttigen met de deelnemers, bij de gaarkeuken. Tja, en hier was geen bestek, dus ontkwamen we er niet aan om, zoals iedereen, met onze handen te eten.
Op zaterdag kwam er een man naar ons toe die we een dag eerder ook al hadden ontmoet. Hij liet ons een krant zien met daarin veel aandacht voor het festival. En warempel, ook een foto van de twee Nederlandse gasten op het moment dat ze welkom werden geheten door een paar officials. Maandag kochten we zelf nog een krant waar we ook weer in stonden. Een paar dagen na het festival spraken we een man die ons op TV had gezien. Zelf hebben we het nog niet gezien maar het was wel leuk om te horen dat we ook de TV hebben gehaald. We voelen ons nu echte ‘BB’ers’: Bekende Buitenlanders.
Maandagochtend fietsten we weer verder, een geweldige ervaring rijker.
Maandagochtend fietsten we weer verder, een geweldige ervaring rijker.
13-2-2015 t/m 23-3-2015
Route:
Moreh (M) – Tengnoupal (M) – Imphal (M) – Senapati (N) – Kohima (N) – Dimapur – Golaghat – Bhandari – Doyang (Nipco) – Wokha (N) – Mokokchung (N) – Mariani (A) – Jorhat (A) – Majuli eiland (A) – Jorhat (A) – Amguri (A) – Merangkong (N)– Mokokchung (N) – Zunheboto (N) - M/Tsugho (N) - Chakhabama (N) – Kohima (N) – Dimapur (N) – Diphur (A) – Lumding (A) – Koka/Amring (A) – Saphai (ML) – Jowai (ML) – Shillong (ML) - Dawki
M = Manipur
N = Nagaland
A = Assam
ML = Meghalaya
Bekijk de route via wikiloc: India 1, India 2
Route:
Moreh (M) – Tengnoupal (M) – Imphal (M) – Senapati (N) – Kohima (N) – Dimapur – Golaghat – Bhandari – Doyang (Nipco) – Wokha (N) – Mokokchung (N) – Mariani (A) – Jorhat (A) – Majuli eiland (A) – Jorhat (A) – Amguri (A) – Merangkong (N)– Mokokchung (N) – Zunheboto (N) - M/Tsugho (N) - Chakhabama (N) – Kohima (N) – Dimapur (N) – Diphur (A) – Lumding (A) – Koka/Amring (A) – Saphai (ML) – Jowai (ML) – Shillong (ML) - Dawki
M = Manipur
N = Nagaland
A = Assam
ML = Meghalaya
Bekijk de route via wikiloc: India 1, India 2
Wil je meer foto's zien van India? Klik dan hier.