Van 25-7-2014 t/m 11-8-2015 maakten wij een lange reis, waaronder door dit land.
Hier vind je de gehele route van dit jaar fietsen.
Hier vind je de gehele route van dit jaar fietsen.
Cambodja
16-12-2014
Zondag 7 december begon als een normale fietsdag. Om 5.00 uur staan we op, pakken onze spullen, ontbijten en stappen op onze fiets. Vandaag is anders: het is (voorlopig) onze laatste dag in Thailand en we fietsen naar Cambodja. Het afscheid van Thailand verliep niet in stijl. Tien kilometer voor de grens een lekke band, nummer drie. Inmiddels hebben we al (of beter ‘pas’) vier lekke banden gehad. De stand is 3-1 voor H.
Het viel ons op dat in Thailand de weg naar de grens slecht was aangegeven en vaak alleen maar in het Thai. Thailand uitgaan was geen probleem. Het was er niet druk en binnen enkele minuten hadden we de vereiste stempel. We hadden nog geen visum voor Cambodja geregeld. Bij de grens konden we de visums kopen. Ook hier was geen rij en met goede moed begon K. aan het invullen van de formulieren. Het visum voor Cambodja kost 30 dollar (volgens de informatie op internet) maar de douanebeambte vroeg zonder blikken of blozen 35 dollar per visum. Ons protest was zinloos en met tegenzin betaalden we de 10 dollar ‘smeergeld’. Ondertussen was H. bezig om de stuurspiegels te demonteren. Cambodja is een voormalige Franse kolonie en dus rijden ze hier aan de rechterkant van de weg. H. heeft inmiddels twee spiegels; een aan iedere kant van het stuur. Een douanebeambte wenkte hem om te komen. H. liep naar het loket en zakte door zijn knieën om te luisteren wat hij te vertellen had. Door het kleine loket merkte hij op dat H. twee spiegels had. Of hij er niet één aan hem kon geven als souvenir. Welkom in Cambodja!
Wennen
Een nieuw land in fietsen, is als een eerste date of de eerste dag bij een nieuwe werkgever. Het is een kwestie van wennen en aftasten: hoe zijn de omgangsvormen, welke kleding is gepast, wat is de prijs van producten? Wennen aan de nieuwe munteenheid, het eten (en hoe bestel je dit wanneer je de taal niet spreekt) en in dit geval wisselen van weghelft. Kortom: je moet je draai er vinden.
Voorzichtig fietsten we na de grenscontroles Cambodja in. Sinds Singapore fietsten we aan de linkse kant, dus het was weer even wennen om weer ‘normaal’ rechts te gaan rijden en links in te halen.
De zon verdween af en toe achter grote dreigende wolken. Voor de fotograaf een prachtige achtergrond maar als fietser keken we regelmatig bevreesd omhoog. Gelukkig bleef het droog.
Een nieuw land betekent ook nieuwe (verkeers)borden. Het westen van Cambodja is een malariagebied en men wordt hier voor gewaarschuwd d.m.v van groene borden waar een mug op is afgebeeld.
De borden die we het meeste tegenkomen zijn geen verkeersborden maar ‘reclame’ voor de ‘Cambodian People’s Party’, een politieke partij. Na een week en Cambodja zijn we er al meer dan 1.000 tegengekomen.
De borden die ons het meest aangrepen zijn grote blauwe borden waarop kenbaar wordt gemaakt dat er een mijnenveld is schoongemaakt. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd Cambodja geteisterd door een burgeroorlog. Eén van de strijdende partijen was de Rode Khmer onder leiding van Pol Pot. Deze extreem communistische beweging heeft enkele jaren een schrikbewind gevoerd over Cambodja. De Rode Khmer werd in de jaren tachtig naar het westen verdrongen. Tot in de jaren ’90 waren ze nog actief in west Cambodja. Ter verdediging hebben ze in de jaren ’90 mijnenvelden aangelegd. Naar schatting lagen er 4 tot 6 miljoen mijnen. Het Cambodian Mine Action Centre (CMAC) is de overkoepelende organisatie die zorgt voor het ruimen van de mijnen. Langs de grote wegen zijn vrijwel alle mijnen geruimd maar in de berm langs kleine weggetjes kunnen nog mijnen liggen.
Zondag 7 december begon als een normale fietsdag. Om 5.00 uur staan we op, pakken onze spullen, ontbijten en stappen op onze fiets. Vandaag is anders: het is (voorlopig) onze laatste dag in Thailand en we fietsen naar Cambodja. Het afscheid van Thailand verliep niet in stijl. Tien kilometer voor de grens een lekke band, nummer drie. Inmiddels hebben we al (of beter ‘pas’) vier lekke banden gehad. De stand is 3-1 voor H.
Het viel ons op dat in Thailand de weg naar de grens slecht was aangegeven en vaak alleen maar in het Thai. Thailand uitgaan was geen probleem. Het was er niet druk en binnen enkele minuten hadden we de vereiste stempel. We hadden nog geen visum voor Cambodja geregeld. Bij de grens konden we de visums kopen. Ook hier was geen rij en met goede moed begon K. aan het invullen van de formulieren. Het visum voor Cambodja kost 30 dollar (volgens de informatie op internet) maar de douanebeambte vroeg zonder blikken of blozen 35 dollar per visum. Ons protest was zinloos en met tegenzin betaalden we de 10 dollar ‘smeergeld’. Ondertussen was H. bezig om de stuurspiegels te demonteren. Cambodja is een voormalige Franse kolonie en dus rijden ze hier aan de rechterkant van de weg. H. heeft inmiddels twee spiegels; een aan iedere kant van het stuur. Een douanebeambte wenkte hem om te komen. H. liep naar het loket en zakte door zijn knieën om te luisteren wat hij te vertellen had. Door het kleine loket merkte hij op dat H. twee spiegels had. Of hij er niet één aan hem kon geven als souvenir. Welkom in Cambodja!
Wennen
Een nieuw land in fietsen, is als een eerste date of de eerste dag bij een nieuwe werkgever. Het is een kwestie van wennen en aftasten: hoe zijn de omgangsvormen, welke kleding is gepast, wat is de prijs van producten? Wennen aan de nieuwe munteenheid, het eten (en hoe bestel je dit wanneer je de taal niet spreekt) en in dit geval wisselen van weghelft. Kortom: je moet je draai er vinden.
Voorzichtig fietsten we na de grenscontroles Cambodja in. Sinds Singapore fietsten we aan de linkse kant, dus het was weer even wennen om weer ‘normaal’ rechts te gaan rijden en links in te halen.
De zon verdween af en toe achter grote dreigende wolken. Voor de fotograaf een prachtige achtergrond maar als fietser keken we regelmatig bevreesd omhoog. Gelukkig bleef het droog.
Een nieuw land betekent ook nieuwe (verkeers)borden. Het westen van Cambodja is een malariagebied en men wordt hier voor gewaarschuwd d.m.v van groene borden waar een mug op is afgebeeld.
De borden die we het meeste tegenkomen zijn geen verkeersborden maar ‘reclame’ voor de ‘Cambodian People’s Party’, een politieke partij. Na een week en Cambodja zijn we er al meer dan 1.000 tegengekomen.
De borden die ons het meest aangrepen zijn grote blauwe borden waarop kenbaar wordt gemaakt dat er een mijnenveld is schoongemaakt. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd Cambodja geteisterd door een burgeroorlog. Eén van de strijdende partijen was de Rode Khmer onder leiding van Pol Pot. Deze extreem communistische beweging heeft enkele jaren een schrikbewind gevoerd over Cambodja. De Rode Khmer werd in de jaren tachtig naar het westen verdrongen. Tot in de jaren ’90 waren ze nog actief in west Cambodja. Ter verdediging hebben ze in de jaren ’90 mijnenvelden aangelegd. Naar schatting lagen er 4 tot 6 miljoen mijnen. Het Cambodian Mine Action Centre (CMAC) is de overkoepelende organisatie die zorgt voor het ruimen van de mijnen. Langs de grote wegen zijn vrijwel alle mijnen geruimd maar in de berm langs kleine weggetjes kunnen nog mijnen liggen.
18-12-2014
Een eerste indruk
Onze trip in Zuid-Oost Azië zijn we begonnen in Singapore en via Maleisië en Thailand zijn we nu in Cambodja. Elke keer als we een grens zijn gepasseerd zien we dat de welvaart een beetje minder wordt. Elk jaar wordt er een lijst gepubliceerd waar landen gerangschikt worden op hoeveelheid welvaart, de ‘Prosperity Index’. In 2013 stond Singapore op plaats 18. Maleisië en Thailand stonden respectievelijk op plaats 45 en 51. Cambodja tenslotte staat op plaats 112. Ter vergelijking, Nederland staat in deze index op de negende plaats. Al fietsend door Cambodja begrijpen we dat Cambodja een stuk lager staat dan Thailand en Maleisië. De hoofdwegen zijn in het algemeen goed onderhouden en we kunnen dan ook aardig doorfietsen. Maar op sommige plekken is de weg stuk gereden. In het gunstigste geval zijn de gaten in de wegen gedicht met asfalt. Maar hoe dichter we bij een grote stad komen met meer (vracht)verkeer des te minder vaak zijn de wegen gerepareerd. Al slalommend ontwijken we de gaten, wat niet altijd lukt. De secundaire wegen zijn echter slecht. Onverharde wegen van donkerrood gravel met kuilen, bulten en losse stenen. Voor korte stukjes zijn deze weggetjes wel te doen, maar het is wel opletten. De bermen worden hier nauwelijks onderhouden wat wel zo zijn charme heeft. Minder plezierig zijn de vuilnisbelten die buiten de dorpen liggen. Grote hopen afval van met name plastic en GFT, dat je vanaf enkele meters al ruikt. Enkele meters vanaf ons hotel in Phnom Penh ligt over meer dan twintig meter het vuilnis van meer dan minimaal 4 dagen opgestapeld (toen wij aankwamen lag het er al, misschien al wel langer). Fietsers en brommerrijders houden hun hand voor hun mond en neus om de stank tegen te houden. Veel mensen dragen hier sowieso een mondkapje als ze buiten zijn ter bescherming tegen het stof en de geuren.
Het verkeer
Onderweg worden we vaak ingehaald door brommers. Het zijn oude brommers waarvan sommige niet echt veel sneller gaan dan wij op de fiets. Langs de weg staan veel ‘geïmproviseerde tankstations’ voor brommers. Een houten stellage waar Coca-Cola flessen op staan, gevuld met gele brandstof voor de brommer en een compressor om de banden op te pompen. In de grote stad zijn gemotoriseerde tuk-tuk’s: brommers waarop achter twee zitbanken zijn gemonteerd die ruimte bieden aan vier tot zes personen. Daarnaast zijn er mobiele eetstalletjes langs de weg geparkeerd.
In Phnom Penh zien we niet veel fietsers. Het is er ook niet prettig fietsen. Het verkeer is één grote chaos. Het verkeer rijdt hier rechts, maar een bocht naar links wordt zo klein mogelijk gemaakt. Brommers komen zodoende aan de verkeerde kant van de weg uit. Voor ons is het extra goed opletten. De kuilen op de weg proberen we te vermijden, links worden we ingehaald en afgesneden door auto’s en brommers, terwijl spookrijders ons tegemoet komen. Het spookrijden is hier de normaalste zaak van de wereld en terwijl men dit doet lijkt men zich van geen kwaad bewust en wordt de tegenligger niet aangekeken. Wanneer men een ‘bijzondere verrichting’ doet met de auto of brommer wordt er ook niet extra opgelet. Men trapt gewoon op het gaspedaal en gaat achteruit. Ongeacht of er iemand achter loopt, fietst of rijdt. In Phnom Penh hebben we al regelmatig file gereden. Stapvoets bewegen we ons achter een auto, terwijl ongeduldige brommerrijders ons toeterend proberen in te halen. Een paar minuten later halen wij de brommer weer in. Brommers die willen invoegen wurmen zich, zonder op het andere verkeer te letten, in de stroom. Rond 18.00 uur is het spitsuur. Het is dan al donker en langs de straat staan de mobiele stalletjes met eten. Nu is het de kunst om, gezeten op een brommer, zo dicht mogelijk langs de stalletjes te rijden, iets te bestellen en dan weer doorrijden. Dat dan het eetstalletje wordt geblokkeerd of het verkeer achterop er hinder van heeft, wordt op de koop toe genomen. Voor auto’s is het haast onmogelijk om in de file in te voegen. Bij een uitrit van een bedrijf of groot gebouw staat dan een man met een rode vlag die het verkeer tegen houdt zodat de auto alsnog kan invoegen.
Een eerste indruk
Onze trip in Zuid-Oost Azië zijn we begonnen in Singapore en via Maleisië en Thailand zijn we nu in Cambodja. Elke keer als we een grens zijn gepasseerd zien we dat de welvaart een beetje minder wordt. Elk jaar wordt er een lijst gepubliceerd waar landen gerangschikt worden op hoeveelheid welvaart, de ‘Prosperity Index’. In 2013 stond Singapore op plaats 18. Maleisië en Thailand stonden respectievelijk op plaats 45 en 51. Cambodja tenslotte staat op plaats 112. Ter vergelijking, Nederland staat in deze index op de negende plaats. Al fietsend door Cambodja begrijpen we dat Cambodja een stuk lager staat dan Thailand en Maleisië. De hoofdwegen zijn in het algemeen goed onderhouden en we kunnen dan ook aardig doorfietsen. Maar op sommige plekken is de weg stuk gereden. In het gunstigste geval zijn de gaten in de wegen gedicht met asfalt. Maar hoe dichter we bij een grote stad komen met meer (vracht)verkeer des te minder vaak zijn de wegen gerepareerd. Al slalommend ontwijken we de gaten, wat niet altijd lukt. De secundaire wegen zijn echter slecht. Onverharde wegen van donkerrood gravel met kuilen, bulten en losse stenen. Voor korte stukjes zijn deze weggetjes wel te doen, maar het is wel opletten. De bermen worden hier nauwelijks onderhouden wat wel zo zijn charme heeft. Minder plezierig zijn de vuilnisbelten die buiten de dorpen liggen. Grote hopen afval van met name plastic en GFT, dat je vanaf enkele meters al ruikt. Enkele meters vanaf ons hotel in Phnom Penh ligt over meer dan twintig meter het vuilnis van meer dan minimaal 4 dagen opgestapeld (toen wij aankwamen lag het er al, misschien al wel langer). Fietsers en brommerrijders houden hun hand voor hun mond en neus om de stank tegen te houden. Veel mensen dragen hier sowieso een mondkapje als ze buiten zijn ter bescherming tegen het stof en de geuren.
Het verkeer
Onderweg worden we vaak ingehaald door brommers. Het zijn oude brommers waarvan sommige niet echt veel sneller gaan dan wij op de fiets. Langs de weg staan veel ‘geïmproviseerde tankstations’ voor brommers. Een houten stellage waar Coca-Cola flessen op staan, gevuld met gele brandstof voor de brommer en een compressor om de banden op te pompen. In de grote stad zijn gemotoriseerde tuk-tuk’s: brommers waarop achter twee zitbanken zijn gemonteerd die ruimte bieden aan vier tot zes personen. Daarnaast zijn er mobiele eetstalletjes langs de weg geparkeerd.
In Phnom Penh zien we niet veel fietsers. Het is er ook niet prettig fietsen. Het verkeer is één grote chaos. Het verkeer rijdt hier rechts, maar een bocht naar links wordt zo klein mogelijk gemaakt. Brommers komen zodoende aan de verkeerde kant van de weg uit. Voor ons is het extra goed opletten. De kuilen op de weg proberen we te vermijden, links worden we ingehaald en afgesneden door auto’s en brommers, terwijl spookrijders ons tegemoet komen. Het spookrijden is hier de normaalste zaak van de wereld en terwijl men dit doet lijkt men zich van geen kwaad bewust en wordt de tegenligger niet aangekeken. Wanneer men een ‘bijzondere verrichting’ doet met de auto of brommer wordt er ook niet extra opgelet. Men trapt gewoon op het gaspedaal en gaat achteruit. Ongeacht of er iemand achter loopt, fietst of rijdt. In Phnom Penh hebben we al regelmatig file gereden. Stapvoets bewegen we ons achter een auto, terwijl ongeduldige brommerrijders ons toeterend proberen in te halen. Een paar minuten later halen wij de brommer weer in. Brommers die willen invoegen wurmen zich, zonder op het andere verkeer te letten, in de stroom. Rond 18.00 uur is het spitsuur. Het is dan al donker en langs de straat staan de mobiele stalletjes met eten. Nu is het de kunst om, gezeten op een brommer, zo dicht mogelijk langs de stalletjes te rijden, iets te bestellen en dan weer doorrijden. Dat dan het eetstalletje wordt geblokkeerd of het verkeer achterop er hinder van heeft, wordt op de koop toe genomen. Voor auto’s is het haast onmogelijk om in de file in te voegen. Bij een uitrit van een bedrijf of groot gebouw staat dan een man met een rode vlag die het verkeer tegen houdt zodat de auto alsnog kan invoegen.
Iedereen op de fiets
Op het platteland en kleine dorpjes is het een stuk rustiger. Ook hier veel brommers maar fietsers domineren hier het straatbeeld. In Thailand zagen we vooral recreatieve fietsers. ’s Ochtends vroeg zoefden ze ons voorbij: mannen in strakke koerskleding op glimmende Westerse race- of mountainbikes zoals Bianci, Giant en Trek. Overigens wil dit niets zeggen over hun conditie en snelheid. Het kwam regelmatig voor dat wij deze sportieve fietsers zwaaiend inhaalden.
In Cambodja wordt de fiets vooral functioneel gebruikt. Kinderen gaan fietsend in hun uniform naar school. De schooltas in het mandje voorop en vaak zit er een jonger broertje of zusje achterop. De fietsen zijn van een povere kwaliteit: een dun ijzeren frame waardoor de fiets instabiel oogt. Spatborden, kettingkast en verlichting ontbreken. Toch lukt het om met deze fietsen veel te vervoeren. Tassen hangen over de bagagedrager en een grote mand op de bagagedrager biedt veel opbergruimte. De fiets wordt er echter niet stabieler op. Het is aandoenlijk om te zien hoe kleine kinderen met kunst en vliegwerk op te grote fietsen balanceren. Staand op de trappers kunnen ze net boven het stuur kijken waar ze fietsen. Het opstappen is lastig maar als ze eenmaal tempo hebben gaat het aardig.
Op het platteland en kleine dorpjes is het een stuk rustiger. Ook hier veel brommers maar fietsers domineren hier het straatbeeld. In Thailand zagen we vooral recreatieve fietsers. ’s Ochtends vroeg zoefden ze ons voorbij: mannen in strakke koerskleding op glimmende Westerse race- of mountainbikes zoals Bianci, Giant en Trek. Overigens wil dit niets zeggen over hun conditie en snelheid. Het kwam regelmatig voor dat wij deze sportieve fietsers zwaaiend inhaalden.
In Cambodja wordt de fiets vooral functioneel gebruikt. Kinderen gaan fietsend in hun uniform naar school. De schooltas in het mandje voorop en vaak zit er een jonger broertje of zusje achterop. De fietsen zijn van een povere kwaliteit: een dun ijzeren frame waardoor de fiets instabiel oogt. Spatborden, kettingkast en verlichting ontbreken. Toch lukt het om met deze fietsen veel te vervoeren. Tassen hangen over de bagagedrager en een grote mand op de bagagedrager biedt veel opbergruimte. De fiets wordt er echter niet stabieler op. Het is aandoenlijk om te zien hoe kleine kinderen met kunst en vliegwerk op te grote fietsen balanceren. Staand op de trappers kunnen ze net boven het stuur kijken waar ze fietsen. Het opstappen is lastig maar als ze eenmaal tempo hebben gaat het aardig.
20-12-2014
Phnom Penh
We hebben heel wat dagen in de hoofdstad doorgebracht. Enerzijds omdat er veel te zien is hier, anderzijds omdat we visa wilden regelen, daarover later meer. Naast het ‘dwalen’ in de stad, hebben we een aantal bezienswaardigheden bezocht.
Het verleden van Cambodja
Tuol Sleng (S21 museum)
De blauwe borden langs de weg vormen een kleurrijk contrast met het groen van de bomen en de rijstvelden. De boodschap die op deze borden staat is luguber: er is een mijnenveld onklaar gemaakt. Wat niet op het bord staat is dat er nog tienduizenden, misschien wel honderdduizenden mijnen liggen. Zie hier een zwarte erfenis van het recente verleden van Cambodja. In de jaren ’60 van de vorige eeuw escaleerde de Vietnamoorlog. De VS vochten een guerrillaoorlog in zuid Vietnam tegen de communistische Vietcong. Vanuit het communistische noorden werd de Vietcong voorzien van wapens en munitie. Deze aanvoerlijn, ook bekend als de Ho Chi Min-trail liep door de jungle en ook door het buurland Cambodja die zo ook werd meegesleurd in de Vietnamoorlog. De VS hebben grote delen van oost Cambodja gebombardeerd om te verhinderen dat de Vietcong werd bevoorraad. Deze bombardementen hadden een ontwrichtend effect op de Cambodjaanse samenleving. Boeren trokken massaal naar de stad om te vluchten voor de bombardementen. De omstandigheden in de stad waren slecht, er was een grote werkloosheid en door de schaarste aan voedsel was er een hongersnood. Tegen deze achtergrond groeide de aanhang van de Rode Khmer. Vanuit het oosten veroverde de Rode Khmer Cambodja en op 17 april 1975 viel de hoofdstad Phnom Penh. Meteen werd duidelijk wat de plannen waren van de Rode Khmer: scholen werden gesloten, markten werden afgeschaft en veel stadsbewoners werden verplicht om op het platteland te gaan werken. Tegenstanders van het regime werden opgepakt en opgesloten.
Midden in een volkswijk ligt de beruchtste gevangenis van de Rode Khmer: Tuol Sleng of S21. Vóór 1975 was het een school. Direct na de verovering van Phnom Penh heeft de Rode Khmer er een gevangenis van gemaakt, nu is het een museum. Door een levendige straat lopen we langs de grijze omheining van de gevangenis. Bovenop de muren liggen rollen roestig prikkeldraad. Ze steken af tegen de blauwe lucht. Op de binnenplaats van de gevangenis heerst een serene stilte, alsof we in een andere wereld zijn terechtgekomen. Er staan een paar bankjes en ook een paar speeltoestellen voor kinderen. Een bordje geeft aan dat deze speeltoestellen werden gebruikt om gevangen aan vast te binden en te martelen. Daarnaast staat een galg waaraan gevangenen met hun handen vastgebonden op de rug werden opgehangen.
Dat het gebouw oorspronkelijk een school was is nog steeds te zien. Het is ruim opgezet, en elk lokaal heeft grote ramen met luiken voor het licht. Het trappenhuis is ruim opgezet zodat leerlingen elkaar konden passeren. Elk gebouw heeft drie verdiepingen met op elke verdieping ongeveer zes lokalen. Via een galerij zijn de lokalen met elkaar verbonden. Op de bovenste verdieping heb je een overzicht van het complex en de woonwijk daarbuiten. Voor schoolkinderen een veilig heenkomen in een drukke stad, voor de Rode Khmer een afgesloten plek waar ze ongezien konden martelen.
In de voormalige klaslokalen liggen nog de martelwerktuigen waarmee gevangen werden gedwongen om een bekentenis af te leggen. Aan de muur hangen foto’s van hoe de gevangenis werd aangetroffen toen de Rode Khmer in 1978 werd verdreven. De foto’s hangen in de lokalen waar deze genomen zijn. Er is weinig veranderd. Het lokaal is nagenoeg leeg, er staat alleen een bed zonder matras en door een raam schijnt de zon naar binnen. De foto is een korrelige zwartwit afdruk. Ondanks de slechte staat van de foto is de kamer met het bed goed herkenbaar. Op de foto ligt een man vastgebonden aan het bed. Hij is zwaar toegetakeld door zijn beulen.
Een aantal van de gevangenen heeft een gezicht gekregen. Grote borden met foto’s hangen aan de muren. Van iedere gevangene werd bij aankomst een foto gemaakt met een registratienummer. Honderden gevangen kijken je met angstige ogen aan. Op het moment dat de foto werd gemaakt wisten ze niet wat er zou gebeuren. Bij de bevrijding waren er zeven overlevenden. Naar schatting hebben hier tussen de 14 en 20 duizend mensen gezeten. De meeste werden vanuit hier gedeporteerd naar de Killing Fields waar ze werden vermoord.
In de grote klaslokalen zijn kleine cellen gebouwd, de eerste werden nog van hout gemaakt, later werden ze van steen gemaakt. Op sommige verdiepingen zijn de klaslokalen slordig doorgebroken zodat de bewakers direct van lokaal naar lokaal konden lopen. In het museum wordt ook aandacht besteed aan de voormalige leiders van de Rode Khmer waarvan Pol Pot het boegbeeld was. Een paar inmiddels hoogbejaarde leiders staan nu terecht voor misdaden tegen de menselijkheid. De directeur van de gevangenis, Duch, heeft nog een aantal jaar na de val van het regime in anonimiteit als leraar in Cambodja gewoond. In 1999 werd hij door een journalist opgespoord. Duch heeft zijn misdaden bekend en is door het Cambodjatribunaal tot levenslang veroordeeld.
Phnom Penh
We hebben heel wat dagen in de hoofdstad doorgebracht. Enerzijds omdat er veel te zien is hier, anderzijds omdat we visa wilden regelen, daarover later meer. Naast het ‘dwalen’ in de stad, hebben we een aantal bezienswaardigheden bezocht.
Het verleden van Cambodja
Tuol Sleng (S21 museum)
De blauwe borden langs de weg vormen een kleurrijk contrast met het groen van de bomen en de rijstvelden. De boodschap die op deze borden staat is luguber: er is een mijnenveld onklaar gemaakt. Wat niet op het bord staat is dat er nog tienduizenden, misschien wel honderdduizenden mijnen liggen. Zie hier een zwarte erfenis van het recente verleden van Cambodja. In de jaren ’60 van de vorige eeuw escaleerde de Vietnamoorlog. De VS vochten een guerrillaoorlog in zuid Vietnam tegen de communistische Vietcong. Vanuit het communistische noorden werd de Vietcong voorzien van wapens en munitie. Deze aanvoerlijn, ook bekend als de Ho Chi Min-trail liep door de jungle en ook door het buurland Cambodja die zo ook werd meegesleurd in de Vietnamoorlog. De VS hebben grote delen van oost Cambodja gebombardeerd om te verhinderen dat de Vietcong werd bevoorraad. Deze bombardementen hadden een ontwrichtend effect op de Cambodjaanse samenleving. Boeren trokken massaal naar de stad om te vluchten voor de bombardementen. De omstandigheden in de stad waren slecht, er was een grote werkloosheid en door de schaarste aan voedsel was er een hongersnood. Tegen deze achtergrond groeide de aanhang van de Rode Khmer. Vanuit het oosten veroverde de Rode Khmer Cambodja en op 17 april 1975 viel de hoofdstad Phnom Penh. Meteen werd duidelijk wat de plannen waren van de Rode Khmer: scholen werden gesloten, markten werden afgeschaft en veel stadsbewoners werden verplicht om op het platteland te gaan werken. Tegenstanders van het regime werden opgepakt en opgesloten.
Midden in een volkswijk ligt de beruchtste gevangenis van de Rode Khmer: Tuol Sleng of S21. Vóór 1975 was het een school. Direct na de verovering van Phnom Penh heeft de Rode Khmer er een gevangenis van gemaakt, nu is het een museum. Door een levendige straat lopen we langs de grijze omheining van de gevangenis. Bovenop de muren liggen rollen roestig prikkeldraad. Ze steken af tegen de blauwe lucht. Op de binnenplaats van de gevangenis heerst een serene stilte, alsof we in een andere wereld zijn terechtgekomen. Er staan een paar bankjes en ook een paar speeltoestellen voor kinderen. Een bordje geeft aan dat deze speeltoestellen werden gebruikt om gevangen aan vast te binden en te martelen. Daarnaast staat een galg waaraan gevangenen met hun handen vastgebonden op de rug werden opgehangen.
Dat het gebouw oorspronkelijk een school was is nog steeds te zien. Het is ruim opgezet, en elk lokaal heeft grote ramen met luiken voor het licht. Het trappenhuis is ruim opgezet zodat leerlingen elkaar konden passeren. Elk gebouw heeft drie verdiepingen met op elke verdieping ongeveer zes lokalen. Via een galerij zijn de lokalen met elkaar verbonden. Op de bovenste verdieping heb je een overzicht van het complex en de woonwijk daarbuiten. Voor schoolkinderen een veilig heenkomen in een drukke stad, voor de Rode Khmer een afgesloten plek waar ze ongezien konden martelen.
In de voormalige klaslokalen liggen nog de martelwerktuigen waarmee gevangen werden gedwongen om een bekentenis af te leggen. Aan de muur hangen foto’s van hoe de gevangenis werd aangetroffen toen de Rode Khmer in 1978 werd verdreven. De foto’s hangen in de lokalen waar deze genomen zijn. Er is weinig veranderd. Het lokaal is nagenoeg leeg, er staat alleen een bed zonder matras en door een raam schijnt de zon naar binnen. De foto is een korrelige zwartwit afdruk. Ondanks de slechte staat van de foto is de kamer met het bed goed herkenbaar. Op de foto ligt een man vastgebonden aan het bed. Hij is zwaar toegetakeld door zijn beulen.
Een aantal van de gevangenen heeft een gezicht gekregen. Grote borden met foto’s hangen aan de muren. Van iedere gevangene werd bij aankomst een foto gemaakt met een registratienummer. Honderden gevangen kijken je met angstige ogen aan. Op het moment dat de foto werd gemaakt wisten ze niet wat er zou gebeuren. Bij de bevrijding waren er zeven overlevenden. Naar schatting hebben hier tussen de 14 en 20 duizend mensen gezeten. De meeste werden vanuit hier gedeporteerd naar de Killing Fields waar ze werden vermoord.
In de grote klaslokalen zijn kleine cellen gebouwd, de eerste werden nog van hout gemaakt, later werden ze van steen gemaakt. Op sommige verdiepingen zijn de klaslokalen slordig doorgebroken zodat de bewakers direct van lokaal naar lokaal konden lopen. In het museum wordt ook aandacht besteed aan de voormalige leiders van de Rode Khmer waarvan Pol Pot het boegbeeld was. Een paar inmiddels hoogbejaarde leiders staan nu terecht voor misdaden tegen de menselijkheid. De directeur van de gevangenis, Duch, heeft nog een aantal jaar na de val van het regime in anonimiteit als leraar in Cambodja gewoond. In 1999 werd hij door een journalist opgespoord. Duch heeft zijn misdaden bekend en is door het Cambodjatribunaal tot levenslang veroordeeld.
Choeung Ek (Killing Fields)
Tuol Sleng was een gevangenis waar vermeende tegenstanders van de Rode Khmer gemarteld werden. Als een gevangene een bekentenis had afgelegd werd hij of zij gedeporteerd naar Choeung Ek. Daar werden de gevangenen vermoord. Deze plaats is meer bekend onder de naam The Killing Fields. In Phnom Penh is er een bioscoop die elke avond de film ‘The Killing Fields’ vertoond. Wij hebben de film gezien. The Killing Fields liggen ongeveer 15 kilometer ten zuiden van Phnom Penh. Het is een voormalige Chinese begraafplaats. Op de grote weg naar het zuiden staan de borden al aangegeven. ’s Ochtends vroeg, nog voor de grote tourbussen er arriveren, kopen wij ons entreeticket. We krijgen een audioguide mee die in het Nederlands het verhaal vertelt van The Killing Fields. We lopen meteen door naar een grote herdenkingsstupa (grafmonument) op het terrein. De 62 meter hoge stupa is van verre al te zien. Op de route van de audioguide is dit het laatste onderdeel. Van een afstand maakt H. een paar foto’s maar als we dichterbij komen zien we wat er in de stupa ligt. Netjes gerangschikt liggen hier schedels achter een glazen vitrine opgestapeld. Als we omhoog kijken zien we alleen maar schedels. In totaal liggen hier vijfduizend schedels. Dit zijn nog lang niet alle slachtoffers van dit kamp. Op een wetenschappelijke manier zijn de schedels gerangschikt, bij leeftijdscategorie en ook man en vrouw. De meeste schedels hebben enorme beschadigingen. Aan de hand van de beschadigingen hebben wetenschappers kunnen achterhalen met welk voorwerp de schedel is ingeslagen. Het geheel doet klinisch aan.
Op het terrein staan niet veel oorspronkelijke gebouwen. Na de val van het regime hebben de buurtbewoners het kamp geplunderd. Gevangen werden naar dit kamp gebracht met maar één doel, ze werden vermoord. Niet met een kogel, dat was te duur maar met messen, schoppen, stokken en zelfs met de scherpe rand van de bast van een (palm)boom. Dit gebeurde ’s nachts terwijl uit speakers propagandistische liederen klonken om het geschreeuw te overstemmen. Vervolgens werden de slachtoffers in grote massagraven gedumpt. De meeste graven zijn inmiddels opgegraven maar in de regentijd, als de aarde zacht wordt door de regen, komt het nog voor dat stukken bot en kleding boven komen. Er wordt dan ook dringend verzocht aan bezoekers om deze resten te laten liggen. Op het terrein zijn verschillende massagraven aangeduid. In Tuol Sleng zijn meer dan 17.000 mensen vermoord en dit is slechts één van de vele Killing Fields. Naar schatting zijn er tijdens het regime van Pol Pot 2 miljoen Cambodjanen om het leven gekomen. We lopen verder over het terrein en de audioguide vertelt ons over de deportaties naar het kamp, de martelingen en hoe de gevangenen werden vermoord. Bordjes op het terrein herinneren ons aan de gruwelijke taferelen die hier hebben afgespeeld.
Tuol Sleng was een gevangenis waar vermeende tegenstanders van de Rode Khmer gemarteld werden. Als een gevangene een bekentenis had afgelegd werd hij of zij gedeporteerd naar Choeung Ek. Daar werden de gevangenen vermoord. Deze plaats is meer bekend onder de naam The Killing Fields. In Phnom Penh is er een bioscoop die elke avond de film ‘The Killing Fields’ vertoond. Wij hebben de film gezien. The Killing Fields liggen ongeveer 15 kilometer ten zuiden van Phnom Penh. Het is een voormalige Chinese begraafplaats. Op de grote weg naar het zuiden staan de borden al aangegeven. ’s Ochtends vroeg, nog voor de grote tourbussen er arriveren, kopen wij ons entreeticket. We krijgen een audioguide mee die in het Nederlands het verhaal vertelt van The Killing Fields. We lopen meteen door naar een grote herdenkingsstupa (grafmonument) op het terrein. De 62 meter hoge stupa is van verre al te zien. Op de route van de audioguide is dit het laatste onderdeel. Van een afstand maakt H. een paar foto’s maar als we dichterbij komen zien we wat er in de stupa ligt. Netjes gerangschikt liggen hier schedels achter een glazen vitrine opgestapeld. Als we omhoog kijken zien we alleen maar schedels. In totaal liggen hier vijfduizend schedels. Dit zijn nog lang niet alle slachtoffers van dit kamp. Op een wetenschappelijke manier zijn de schedels gerangschikt, bij leeftijdscategorie en ook man en vrouw. De meeste schedels hebben enorme beschadigingen. Aan de hand van de beschadigingen hebben wetenschappers kunnen achterhalen met welk voorwerp de schedel is ingeslagen. Het geheel doet klinisch aan.
Op het terrein staan niet veel oorspronkelijke gebouwen. Na de val van het regime hebben de buurtbewoners het kamp geplunderd. Gevangen werden naar dit kamp gebracht met maar één doel, ze werden vermoord. Niet met een kogel, dat was te duur maar met messen, schoppen, stokken en zelfs met de scherpe rand van de bast van een (palm)boom. Dit gebeurde ’s nachts terwijl uit speakers propagandistische liederen klonken om het geschreeuw te overstemmen. Vervolgens werden de slachtoffers in grote massagraven gedumpt. De meeste graven zijn inmiddels opgegraven maar in de regentijd, als de aarde zacht wordt door de regen, komt het nog voor dat stukken bot en kleding boven komen. Er wordt dan ook dringend verzocht aan bezoekers om deze resten te laten liggen. Op het terrein zijn verschillende massagraven aangeduid. In Tuol Sleng zijn meer dan 17.000 mensen vermoord en dit is slechts één van de vele Killing Fields. Naar schatting zijn er tijdens het regime van Pol Pot 2 miljoen Cambodjanen om het leven gekomen. We lopen verder over het terrein en de audioguide vertelt ons over de deportaties naar het kamp, de martelingen en hoe de gevangenen werden vermoord. Bordjes op het terrein herinneren ons aan de gruwelijke taferelen die hier hebben afgespeeld.
26-12-2014
Dansworkshop
In Phnom Penh, tijdens het dwalen door de stad, stopten we even om een 'dans workshop' te bekijken. Jonge meisjes leren traditioneel dansen.
Dansworkshop
In Phnom Penh, tijdens het dwalen door de stad, stopten we even om een 'dans workshop' te bekijken. Jonge meisjes leren traditioneel dansen.
Groetende kinderen
‘Hello…..heeeeeeeeellllllllllllllllllooooooooooo……..’. Vanaf enkele tientallen meters worden we al begroet. ‘Hello’ roepen kleine kinderen naar ons en al zwaaiend rennen ze naar de weg om ons te begroeten. Het lijkt wel of de kinderen een speciaal zintuig hebben om ons van veraf te signaleren. Het komt regelmatig voor dat je ze hoort schreeuwen maar dat je de kinderen niet ziet.
Soms zien we dan in de verte bij een huisje wat mensen en kinderen zitten en zwaaien en roepen of zwaaien we terug. Vaak zien we niemand en horen we ze alleen maar roepen, we roepen dan ook terug. Als we door een dorpje fietsen komt er soms een kettingreactie op gang. De eerste kinderen die enthousiast toeschreeuwen waarschuwen hun buren zodat ook zij ons kunnen begroeten. Dit gaat verder tot we het dorpje uit zijn. ’s Ochtends voordat de school begint zien we veel kinderen op de fiets naar school gaan. Allemaal netjes in een kraakhelder wit overhemd. De jongens dragen daar een donkerblauwe broek onder, de meisjes een donkerblauwe rok. De meeste schoolkinderen groeten ons, terwijl een enkeling ons in zijn beste Engels ook durft te vragen waar wij vandaan komen en stukje naast ons blijft fietsen.
Onderweg
De afgelopen jaren is hier veel geïnvesteerd in de wegen. Veel hoofdwegen zijn nu geasfalteerd en geen rood gravel meer. De zijwegen zijn dat nog wel. Je ziet ook dat er geen 'aansluitingen' zijn gemaakt. De 'afslag' op de hoofdweg naar de benzinepomp is dus niet geasfalteerd, maar gewoon nog gravel. Als aan de hoofdweg een dorpje ligt, is de opzet altijd vrij gelijk. Vanuit de hoofdweg is er een rode zandweg richting de markt en die weg komt via een bochtje weer uit op de hoofdweg.
Vooral ’s ochtends is het prachtig fietsen. De opkomende zon is nog niet zo fel en het stof zorgt voor een prachtige rode gloed over het landschap. Van een afstand is het prachtig, maar als we door een vrachtauto worden ingehaald en wij in een rode stofwolk naar lucht happen is het snel gedaan met het genieten van het licht. Een paar grote snelwegen worden nu gerepareerd en zijn nu veranderd in rode stofwegen. Veel mensen dragen een mondkapje om de stof tegen te houden. Op een aantal fietsdagen hebben wij ook deze mondkapjes gedragen.
Je ziet veel mensen op het land werken. Deze periode wordt het graan geoogst en verwerkt. Langs de weg staan ‘mobiele machines’. Jongens stoppen het graan in de machines. Aan de onderkant wordt het graan op een doek opgevangen om later te langs de weg te drogen. Aan de bovenkant wordt met een grote boog het stro er uit gespuugd.
Af en toe passeren we een kar die door ossen wordt getrokken. Maar je ziet ook hier de moderne tijd. Boeren rijden op kleine tractors. Tractor is een groot woord voor het voertuig. Het is meer een brommer met een lang stuur waar achter een kar is vastgemaakt. Veel power heeft het niet.
‘Hello…..heeeeeeeeellllllllllllllllllooooooooooo……..’. Vanaf enkele tientallen meters worden we al begroet. ‘Hello’ roepen kleine kinderen naar ons en al zwaaiend rennen ze naar de weg om ons te begroeten. Het lijkt wel of de kinderen een speciaal zintuig hebben om ons van veraf te signaleren. Het komt regelmatig voor dat je ze hoort schreeuwen maar dat je de kinderen niet ziet.
Soms zien we dan in de verte bij een huisje wat mensen en kinderen zitten en zwaaien en roepen of zwaaien we terug. Vaak zien we niemand en horen we ze alleen maar roepen, we roepen dan ook terug. Als we door een dorpje fietsen komt er soms een kettingreactie op gang. De eerste kinderen die enthousiast toeschreeuwen waarschuwen hun buren zodat ook zij ons kunnen begroeten. Dit gaat verder tot we het dorpje uit zijn. ’s Ochtends voordat de school begint zien we veel kinderen op de fiets naar school gaan. Allemaal netjes in een kraakhelder wit overhemd. De jongens dragen daar een donkerblauwe broek onder, de meisjes een donkerblauwe rok. De meeste schoolkinderen groeten ons, terwijl een enkeling ons in zijn beste Engels ook durft te vragen waar wij vandaan komen en stukje naast ons blijft fietsen.
Onderweg
De afgelopen jaren is hier veel geïnvesteerd in de wegen. Veel hoofdwegen zijn nu geasfalteerd en geen rood gravel meer. De zijwegen zijn dat nog wel. Je ziet ook dat er geen 'aansluitingen' zijn gemaakt. De 'afslag' op de hoofdweg naar de benzinepomp is dus niet geasfalteerd, maar gewoon nog gravel. Als aan de hoofdweg een dorpje ligt, is de opzet altijd vrij gelijk. Vanuit de hoofdweg is er een rode zandweg richting de markt en die weg komt via een bochtje weer uit op de hoofdweg.
Vooral ’s ochtends is het prachtig fietsen. De opkomende zon is nog niet zo fel en het stof zorgt voor een prachtige rode gloed over het landschap. Van een afstand is het prachtig, maar als we door een vrachtauto worden ingehaald en wij in een rode stofwolk naar lucht happen is het snel gedaan met het genieten van het licht. Een paar grote snelwegen worden nu gerepareerd en zijn nu veranderd in rode stofwegen. Veel mensen dragen een mondkapje om de stof tegen te houden. Op een aantal fietsdagen hebben wij ook deze mondkapjes gedragen.
Je ziet veel mensen op het land werken. Deze periode wordt het graan geoogst en verwerkt. Langs de weg staan ‘mobiele machines’. Jongens stoppen het graan in de machines. Aan de onderkant wordt het graan op een doek opgevangen om later te langs de weg te drogen. Aan de bovenkant wordt met een grote boog het stro er uit gespuugd.
Af en toe passeren we een kar die door ossen wordt getrokken. Maar je ziet ook hier de moderne tijd. Boeren rijden op kleine tractors. Tractor is een groot woord voor het voertuig. Het is meer een brommer met een lang stuur waar achter een kar is vastgemaakt. Veel power heeft het niet.
Portretten
Enkele portretten van mensen die we tegen gekomen zijn.
Enkele portretten van mensen die we tegen gekomen zijn.
29-12-2014
Het koloniale verleden
Tot 1953 was Cambodja een kolonie van Frankrijk. De erfenis die de Fransen hebben achtergelaten is nog steeds zichtbaar. Wat voor ons het prettigste is - hoe kan het ook anders - zijn de verse Franse stokbroodjes en de broodcultuur die er nog is. De koloniale gebouwen met een mix van Europese en Indochinese kenmerken en de Franse taal zijn met name in de grote steden te zien; ‘docteur’, ‘bureau de la police’, ‘école francaise’ en Franse straatnamen. In de dorpjes verzamelen mannen zich rond een jeu de boules veldje om een balletje te werpen. We komen echter niet veel (oude) mensen tegen die nog de Franse taal machtig zijn.
Het koloniale verleden
Tot 1953 was Cambodja een kolonie van Frankrijk. De erfenis die de Fransen hebben achtergelaten is nog steeds zichtbaar. Wat voor ons het prettigste is - hoe kan het ook anders - zijn de verse Franse stokbroodjes en de broodcultuur die er nog is. De koloniale gebouwen met een mix van Europese en Indochinese kenmerken en de Franse taal zijn met name in de grote steden te zien; ‘docteur’, ‘bureau de la police’, ‘école francaise’ en Franse straatnamen. In de dorpjes verzamelen mannen zich rond een jeu de boules veldje om een balletje te werpen. We komen echter niet veel (oude) mensen tegen die nog de Franse taal machtig zijn.
Drijvend dorp
Vanuit Krakor zijn we met een boot naar/in/door Kampong Luang gevaren. Dit is een drijvend dorp in het Tonle Sap meer. Mensen wonen op boten die op hun plek blijven door bamboe palen. In het dorp is van alles: een apotheek, elektricien, school, diverse winkels. Er is zelfs een kerk voor de katholieke Vietnamezen. Dorpsbewoners verplaatsen zich (uiteraard) per boot. Ze leggen even aan om boodschappen te doen. Ook varen er mobiele winkelboten waar je koffie of een versnapering kunt kopen. Er wordt veel vis gevangen in de rivier, dus veel mensen zijn bezig met het schoonmaken van de vangst. Afval wordt gewoon in het water gegooid en met hetzelfde water wast men zichzelf en doet men de afwas. Een bijzondere leefstijl op het water.
De 'banner' bovenaan deze pagina is een boot met schoolkinderen in Kampong Luang.
Vanuit Krakor zijn we met een boot naar/in/door Kampong Luang gevaren. Dit is een drijvend dorp in het Tonle Sap meer. Mensen wonen op boten die op hun plek blijven door bamboe palen. In het dorp is van alles: een apotheek, elektricien, school, diverse winkels. Er is zelfs een kerk voor de katholieke Vietnamezen. Dorpsbewoners verplaatsen zich (uiteraard) per boot. Ze leggen even aan om boodschappen te doen. Ook varen er mobiele winkelboten waar je koffie of een versnapering kunt kopen. Er wordt veel vis gevangen in de rivier, dus veel mensen zijn bezig met het schoonmaken van de vangst. Afval wordt gewoon in het water gegooid en met hetzelfde water wast men zichzelf en doet men de afwas. Een bijzondere leefstijl op het water.
De 'banner' bovenaan deze pagina is een boot met schoolkinderen in Kampong Luang.
8-1-2015
Markt
De markt is voor de Cambodjanen dé plek om inkopen te doen. In de kleine plaatsen zijn ook verschillende winkels, beter is te spreken van magazijnen, met allemaal min of meer hetzelfde assortiment. Blikjes bier, flesjes water, shampoo, tandpasta en zakken rijst. Als we op zoek waren naar één bepaald product was het voldoende om één magazijn te bezoeken. Hadden ze het daar niet dan was het niet verkrijgbaar in de stad. De marktcultuur in Cambodja vraagt wel het uiterste van onze onderhandelingskwaliteiten. Na een tijdje zijn we op de hoogte van de (markt)prijzen en kunnen we ook afdingen. Met handen en voeten én een rekenmachientje maken we duidelijk aan de verkoopster dat er best wel iets van de prijs af kan. Op een lokale markt zijn secties waar een bepaald product wordt aangeboden. Eén afdeling met kleding, één met schoenen en sandalen enz. De stalletjes staan zeer dicht op elkaar, het gangpad is nauw zodat het lastig is om elkaar te passeren. Schuifelend bewegen we ons door de gangetjes. De verkoopsters zitten vaak op een verhoging voor hun waar of ze zitten/liggen in een hangmat. De markt is vaak overdekt om de felle zon tegen te houden. Daardoor is het er vaak donker. In de spaarzame zonnestralen die door het versleten tentdoek komen, dwarrelt stof. Samen met de hitte zorgt dit voor een broeierige, mystieke sfeer (maar lastig op beeld vast te leggen!). Elke sectie heeft ook zijn eigen geur: groente, fruit, bamboe maar bovenal vlees, het geronnen bloed en vis zorgen voor een riekende geur. Een markt is geen markt zonder eettentjes. Op kleine krukjes eten we daar noodlesoep, rijst en de heerlijke toetjes van vruchten met geschaafd ijs met een scheut gecondenseerde melk uit een blikje om het zoet te maken.
Markt
De markt is voor de Cambodjanen dé plek om inkopen te doen. In de kleine plaatsen zijn ook verschillende winkels, beter is te spreken van magazijnen, met allemaal min of meer hetzelfde assortiment. Blikjes bier, flesjes water, shampoo, tandpasta en zakken rijst. Als we op zoek waren naar één bepaald product was het voldoende om één magazijn te bezoeken. Hadden ze het daar niet dan was het niet verkrijgbaar in de stad. De marktcultuur in Cambodja vraagt wel het uiterste van onze onderhandelingskwaliteiten. Na een tijdje zijn we op de hoogte van de (markt)prijzen en kunnen we ook afdingen. Met handen en voeten én een rekenmachientje maken we duidelijk aan de verkoopster dat er best wel iets van de prijs af kan. Op een lokale markt zijn secties waar een bepaald product wordt aangeboden. Eén afdeling met kleding, één met schoenen en sandalen enz. De stalletjes staan zeer dicht op elkaar, het gangpad is nauw zodat het lastig is om elkaar te passeren. Schuifelend bewegen we ons door de gangetjes. De verkoopsters zitten vaak op een verhoging voor hun waar of ze zitten/liggen in een hangmat. De markt is vaak overdekt om de felle zon tegen te houden. Daardoor is het er vaak donker. In de spaarzame zonnestralen die door het versleten tentdoek komen, dwarrelt stof. Samen met de hitte zorgt dit voor een broeierige, mystieke sfeer (maar lastig op beeld vast te leggen!). Elke sectie heeft ook zijn eigen geur: groente, fruit, bamboe maar bovenal vlees, het geronnen bloed en vis zorgen voor een riekende geur. Een markt is geen markt zonder eettentjes. Op kleine krukjes eten we daar noodlesoep, rijst en de heerlijke toetjes van vruchten met geschaafd ijs met een scheut gecondenseerde melk uit een blikje om het zoet te maken.
De tempels van Angkor
Van de negende tot en met de veertiende eeuw was het Khmer koninkrijk een politieke en militaire grootmacht. De macht concentreerde zich rond het huidige Siep Raep, in het noordoosten van Cambodja. Om hun macht en prestige te vergroten lieten verschillende koningen indrukwekkende paleizen en tempels bouwen. De bekendste is Angkor Wat, maar dat is maar één van de vele tempels. Een paar dagen voor de jaarwisseling fietsten we naar Siem Raep. Op verschillende internetsites en in reisgidsen staat beschreven dat het hier druk kan zijn - Angkor Wat trekt meer dan één miljoen bezoekers per jaar - en met name rond de feestdagen. Zonder reservering kwamen we bij een leuk hotelletje maar we konden er maar drie nachten blijven; op oudejaarsavond was alles al volgeboekt. Op een rondje langs meer dan 10 andere hotels hoorden we steeds het zelfde riedeltje: ‘of course you can stay here but only three nights’. De keuze voor een 1-, 2- of 3 dagen ticket werd dus voor ons gemaakt: het werd een één-dags-bezoek aan de tempels. Het centrum van Siem Raep bestaat hoofdzakelijk uit hotelletjes, restaurants, reisbureautjes en souvenirshops.
Vroeg in de ochtend, nog voor zonsopgang, zaten wij al op de fiets richting het tempelcomplex om de zonsopgang te zien. En eigenlijk hadden we de hoop dat het zo vroeg nog niet druk zou zijn. De weg naar de ticketoffice was goed verlicht maar toen we eenmaal verder doorfietsten waren er geen lantaarnpalen meer en werd de weg ook een stuk slechter. Het straaltje licht van onze koplampen was nauwelijks voldoende om de kuilen en hobbels in de weg op tijd te zien. Bij Neak Poan, een groot aangelegd meer, zagen we de zonsopgang. Daarna fietsen we naar Ta Prohm. We waren één van de eerste bezoekers dus we konden rustig rondlopen en de tempel bewonderen. Ta Prohm ligt verscholen in de jungle en de bomen hebben zelfs al bezit genomen van de tempel. Eén boom heeft haar wortels om de muren geslagen als een slang om haar prooi. Bij het zien van deze site voelden we ons als Indiana Jones, die na een wekenlange zoektocht een tempel ontdekt. Hollywood heeft deze tempel ook ontdekt, de film Tomb Raider is hier gedeeltelijk opgenomen. We fietsen verder en hoe hoger de zon kwam te staan des te meer toeristen kwamen we tegen. We bezochten ‘het olifantenterras’, een enorm terras waar in de muur een reliëf van olifanten is verwerkt. Niet ver daar vandaan is de Bayon-tempel, een rond gebouw met 37 torens. Op de torens zijn 200 gezichten in een reliëf verwerkt. Tegen de tijd dat we daar waren was het echter te druk. Het was letterlijk file lopen door deze tempel. Rond het middaguur parkeerden we onze fietsen voor Angkor Wat. De grote georganiseerde groepen hadden nu lunchpauze dus het was relatief rustig toen wij er rondliepen. Het is een grote tempel die het best is te bewonderen van een afstand. Dan zie je hoe imposant het gebouw is en ontdek je ook de symmetrie. In Angkor Wat is op de binnenmuren meterslang reliëf aangebracht die het vakmanschap van de beeldhouwer tonen. Het leest als een stripverhaal, de moedige strijd van het leger van de Khmer.
Van de negende tot en met de veertiende eeuw was het Khmer koninkrijk een politieke en militaire grootmacht. De macht concentreerde zich rond het huidige Siep Raep, in het noordoosten van Cambodja. Om hun macht en prestige te vergroten lieten verschillende koningen indrukwekkende paleizen en tempels bouwen. De bekendste is Angkor Wat, maar dat is maar één van de vele tempels. Een paar dagen voor de jaarwisseling fietsten we naar Siem Raep. Op verschillende internetsites en in reisgidsen staat beschreven dat het hier druk kan zijn - Angkor Wat trekt meer dan één miljoen bezoekers per jaar - en met name rond de feestdagen. Zonder reservering kwamen we bij een leuk hotelletje maar we konden er maar drie nachten blijven; op oudejaarsavond was alles al volgeboekt. Op een rondje langs meer dan 10 andere hotels hoorden we steeds het zelfde riedeltje: ‘of course you can stay here but only three nights’. De keuze voor een 1-, 2- of 3 dagen ticket werd dus voor ons gemaakt: het werd een één-dags-bezoek aan de tempels. Het centrum van Siem Raep bestaat hoofdzakelijk uit hotelletjes, restaurants, reisbureautjes en souvenirshops.
Vroeg in de ochtend, nog voor zonsopgang, zaten wij al op de fiets richting het tempelcomplex om de zonsopgang te zien. En eigenlijk hadden we de hoop dat het zo vroeg nog niet druk zou zijn. De weg naar de ticketoffice was goed verlicht maar toen we eenmaal verder doorfietsten waren er geen lantaarnpalen meer en werd de weg ook een stuk slechter. Het straaltje licht van onze koplampen was nauwelijks voldoende om de kuilen en hobbels in de weg op tijd te zien. Bij Neak Poan, een groot aangelegd meer, zagen we de zonsopgang. Daarna fietsen we naar Ta Prohm. We waren één van de eerste bezoekers dus we konden rustig rondlopen en de tempel bewonderen. Ta Prohm ligt verscholen in de jungle en de bomen hebben zelfs al bezit genomen van de tempel. Eén boom heeft haar wortels om de muren geslagen als een slang om haar prooi. Bij het zien van deze site voelden we ons als Indiana Jones, die na een wekenlange zoektocht een tempel ontdekt. Hollywood heeft deze tempel ook ontdekt, de film Tomb Raider is hier gedeeltelijk opgenomen. We fietsen verder en hoe hoger de zon kwam te staan des te meer toeristen kwamen we tegen. We bezochten ‘het olifantenterras’, een enorm terras waar in de muur een reliëf van olifanten is verwerkt. Niet ver daar vandaan is de Bayon-tempel, een rond gebouw met 37 torens. Op de torens zijn 200 gezichten in een reliëf verwerkt. Tegen de tijd dat we daar waren was het echter te druk. Het was letterlijk file lopen door deze tempel. Rond het middaguur parkeerden we onze fietsen voor Angkor Wat. De grote georganiseerde groepen hadden nu lunchpauze dus het was relatief rustig toen wij er rondliepen. Het is een grote tempel die het best is te bewonderen van een afstand. Dan zie je hoe imposant het gebouw is en ontdek je ook de symmetrie. In Angkor Wat is op de binnenmuren meterslang reliëf aangebracht die het vakmanschap van de beeldhouwer tonen. Het leest als een stripverhaal, de moedige strijd van het leger van de Khmer.
7-12-2014 t/m 1-1-2015
Route:
Pailin - Battambang - Pursat - Krakor - Kampung Chhanng - Phnom Pen – Takeo – Kampot – Takeo – Kampot – Takeo - Kampung Cham – Kampung Tom - Tbeng Meancey – Koh Ker – Siem Reap - Sisophon
Bekijk de route via wikiloc: Cambodja
Route:
Pailin - Battambang - Pursat - Krakor - Kampung Chhanng - Phnom Pen – Takeo – Kampot – Takeo – Kampot – Takeo - Kampung Cham – Kampung Tom - Tbeng Meancey – Koh Ker – Siem Reap - Sisophon
Bekijk de route via wikiloc: Cambodja